Ach, een klein cyfertje in uwe opgave is roerend welsprekend.
‘Roermond...... 1.’
Ziehier de geschiedenis van dat ééntje. Ik moet kort zyn, want ik heb druk werk. (Achterstand van kopie by Funke!)
Een jong mensch, roomsch opgevoed, zat bekneld in 'n ultramontane kliek. Hy had de teering. Paters redemptoristen geholpen door 'n zeer R.C. stiefmoeder en dito vader, sarden hem met hel, verdoemenis &c &c. De plageryen waren oneindig. Daaronder behoorde: 't verscheuren en verbranden der Mill. St. die gy hem op myn verzoek had gezonden!
Ik wist dit niet, doch kwam by toeval te weten dat z'n lot ondragelyk was. Hy begon te verlangen naar die andere hel omdat de tegenwoordige - enfin, ik liet hem hier komen, en hy is by my, na maanden lydens, - maar zonder geestelyk gesar toch! - overleden. Ik sla veel byzonderheden over, die roerend zyn. Voor hy me kende en zonder te weten dat ik iets van hem wist, bepaalde hy dat na z'n overlyden aan my moest worden gezonden 't liefste wat-i had: twee duifjes en een spaansche uitgaaf van Don Quichot. Dit had hem eene zuster moeten beloven. En ze heeft woord gehouden ondanks 't verzet van familie en redemptoristen, die nu ook haar de verdoemenis aankondigen. De duifjes heb ik zoo lang mogelyk gehouden ('t was lastig in een kamer!) maar allengs vervreemdden zy, en bleven weg. Ze schenen in te zien dat ik niet was ingericht voor de eischen van hun natuurtje. Den ouden Don Quichot in perkamenten band, bewaar ik trouw. Hém kan ik stallen!
Beste heer Waltman, mogt ge over eenigen tyd aanleiding vinden my opmerkingen over later debiet van myn werk meetedeelen, asjeblieft! Ik hoop, ik hoop dat de zaak 'n beetje meer uitbreiding krygt. De schreeuwende Vlamingers hebben geen enkel Exempl. genomen! Dat is heel erg.
Ontvang myn zeer hartelyken groet, en geloof my
t.a.v.
Douwes Dekker
nu: Schwalbacher strasse 9a