Volledige werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874
(1984)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 363]
| |
Het jaar 1874 tot de herfst | |
[pagina 365]
| |
Na de maandenlang aanhoudende inspiratie waarmee Multatuli de beide delen Ideën V en VI had voltooid en een aanvang gemaakt met Ideën VII, was een inzinking alleszins begrijpelijk. Toch is de gedeprimeerdheid in het eerste kwartaal van 1874 niet enkel oververmoeidheid. De kwaal van de voorgaande winter, hoestbuien en slapeloosheid, keerde terug en moest opnieuw met morfine worden verlicht. Het feit bovendien dat Funke om commerciële redenen het verschijnen van Ideën VII uitstelde, remde ieder élan. Maar er was méer. Multatuli's plan met de reisbiljetten, dat hem in éen slag rijk had moeten maken, en bevrijd van schulden, was door het ijzig zwijgen van vijftig regeringen en vijftig bladen in een echec geëindigd, en had hem enkel geld voor drukwerk en porti gekóst. Hoewel zijn teleurstelling nergens in ronde woorden staat uitgesproken, klinkt ze door in de telkens terugkerende klacht dat hij geen andere keus had dan kopij leveren of omkomen. En kopij leveren, daartoe was hij niet in staat. Ook bitter, en voor Multatuli als kunstenaar stellig in nog hoger mate, was de ontgoocheling dat men zijn Vorstenschool ongespeeld liet. Hoe zou een auteur kúnnen schrijven voor een volk dat zo onverschillig omging met zijn belangrijkste literatuur? Zelfs Funkes bericht dat hij de rechten op de Max Havelaar had kunnen verwerven en natuurlijk op korte termijn een nieuwe onverminkte editie wenste, bracht in deze stemming geen verbetering. Trouwens de huiselijke omstandigheden in Wiesbaden waren allerminst inspirerend; de aanwezigheid van twee vreemden werkte afleidend: de doodzieke Theo Op de Coul, die - niet langer katholiek - recht had op Multatuli's geestelijke steun nu het sterven nader kwam; en Mathilde, zijn zuster die hem verzorgde, maar intussen zoveel indruk maakte op Multatuli's gevoelens dat zijn verhouding met Mimi erdoor bedreigd scheen te worden. Er moet in de brieven aan Mina Krüseman openhartig over deze ‘Verwirrung der Gefühle’ | |
[pagina 366]
| |
zijn gesproken; maar er is uit de door haar gepubliceerde fragmenten slechts af en toe iets op te maken. En dan te bedenken dat zich dit alles afspeelde in een sfeer van toenemende financiële nood, waardoor ook aan de regelmatige geldzendingen naar Venetië een einde kwam, met alle gevolgen vandien. Dat hij onder zulke omstandigheden de partij schaak tegen Switzar verloor, kan niet verwonderen. Eerst nadat Theo op 17 maart was overleden en Mathilde enige tijd later vertrokken, keerde het evenwicht terug, maar nog niet de inspiratie. De weinige kopij die hij begin april verzond, was eerder een teken van goede wil jegens Funke dan een bewijs van herwonnen creativiteit. Hoewel slechts fragmentarisch bekend, is de correspondentie met Mina Krüseman een opmerkelijke bron van gegevens die nergens anders te vinden zijn. Alleen hieruit blijkt bijvoorbeeld, dat zij haar verblijf in Rome en in Napels heeft afgerond met Venetië, waar zij een bezoek bracht aan Tine en de kinderen; dat zij vervolgens is doorgereisd naar Wiesbaden waar zij verslag deed van haar bevindingen, maar ook aan Tine een brief schreef over de situatie ter plaatse. Dat zij dit alles zou hebben gedaan in overleg met Multatuli, is niet waarschijnlijk; haar optreden heeft onmiskenbare trekken van eigengereidheid en bemoeizucht. Toch bleef Multatuli gecharmeerd, hoe zeer zij hem op een afstand hield. Waar zij over hebben gesproken, is onbekend, maar stellig over Vorstenschool dat zij opgevoerd wilde zien met zichzelf als koningin Louise. Op de terugreis begeleidde hij haar tot Bonn, wellicht per boot, dus langs het meest romantische deel van de Rijn. Eind mei, kort na haar vertrek, kwam Vosmaer in Wiesbaden; hij had in Het Vaderland vier feuilletons over Multatuli gepubliceerd, de laatste resten van argwaan en misverstand waren verdwenen; nu ontmoetten ze elkaar persoonlijk. Vosmaer, die een begaafd tekenaar was, schetste Multatuli's portret, een handeling die het slachtoffer wel minder zal hebben geïrriteerd dan het poseren bij een fotograaf terwille van een door Funke gewenst portret. Toch lag er over Vosmaers hartelijke bezoek een schaduw, want er moest opnieuw naar een woning worden omgezien; de familie van wie men voor een half jaar het gemeubileerde huis in onderhuur had kunnen huren, kwam uit Italië terug. Al slaagde Mimi erin een passend verblijf te vinden, toch ging de verhuizing nog met heel wat ergernis en emotie gepaard. De teruggekeerde huurder deed argwanend, en de huiseige- | |
[pagina 367]
| |
naar, ontstemd dat er in zijn woning een doodzieke patiënt was overleden, wilde het sterfbed verwijderd hebben en bovenmatig vergoed. En geld had Multatuli uiteraard niet. Waren de kamers aan de Schillerplatz min of meer gestoffeerd geweest en de woning aan de Geisbergstrasse geheel gemeubileerd, het huis aan de Schwalbacherstrasse dat Multatuli en Mimi nu betrokken was een doodgewoon huurhuis, dus kaal en leeg. Wat zij aan meubilair meebrachten was gering, en aan stoffering nog minder. De eerste maanden woonden zij er zonder gordijnen, en dat was niet wat men in die buurt behoorlijk vond. Toch voelde Multatuli zich hier op z'n gemak, hij had er plezier in de nodige spijkers en haakjes zelf aan te brengen, en raakte verwonderlijk gauw gewend aan de luidkeels gesnauwde commando's uit de nabije infanterie-kazerne. Intussen bleek de vertrouwelijkheid met Vosmaer die in de eerste helft van juni was ontstaan, belangrijke gevolgen te hebben: Het Vaderland publiceerde - na de vier feuilletons uit april - in juli opnieuw vier feuilletons, gedocumenteerder van inhoud en warmer van toon. De overgang van gereserveerde waardering in hartelijke vriendschap, zoals die met Funke had plaats gevonden tijdens het bezoek in de zomer van 1872, had zich nu herhaald. Het is alleszins begrijpelijk dat Funke - geheel afgezien van het commerciële voordeel dat hij zag - deze reeks artikelen van Vosmaer heeft ervaren als de bevestiging van zijn eigen oordeel over Multatuli als auteur en als persoonlijkheid. Zijn plan om de artikelen gebundeld te herdrukken ging uit van het zeer juiste inzicht dat nu eindelijk een gezaghebbend en onbevooroordeeld modern auteur zich had beziggehouden met de figuur van Multatuli als totaliteit, vol bewondering voor het uitzonderlijke, onhollandse formaat, en zonder conventionele, godsdienstige of politieke polemiek. Men mag Multatuli's typering van Vosmaer als zijn ‘weldoener’ letterlijk opvatten. Voor het eerst had hij te maken met een literator tegenover wie hij zich niet verplicht voelde op z'n hoede te zijn. In die gemoedsgesteldheid kwam hij ertoe zich weer bezig te houden met Woutertje: midden augustus zond hij Funke opnieuw kopij. Dat Schook, net als in '73, weer kwam logeren stoorde niet; en het nog altijd wat kale en gordijnloze huis was voor hém geen bezwaar. Intussen namen de kansen toe, dat Vorstenschool zou worden opgevoerd. Mina Krüseman onderhandelde geheel in stijl met hollandse | |
[pagina 368]
| |
toneelgezelschappen en was onwrikbaar in haar standpunt dat zij na de hoofdrol in haar eigen stuk Een echtscheiding te hebben gespeeld, enkel en alleen nog beschikbaar zou zijn als koningin Louise in Vorstenschool. Zij had bovendien al een élève voor de rol van Hanna. Multatuli, steeds op de hoogte gehouden van haar activiteiten, was bij alle bewondering voor haar onafhankelijk karakter volstrekt in het onzekere omtrent haar talent als actrice. Maar na enig misverstand en gekibbel, gaf hij haar op 30 augustus volmacht om te beslissen. De voorschotten die Funke hem telkens weer had verleend, ook voor Italië, waren hoog opgelopen, maar Multatuli had in de voorgaande jaren bewezen tot veel in staat te zijn, en zelfs tot veel tegelijk. Toch waren er nu een paar hinderlijke factoren. Bij de aanvang van Ideën VI had hij opeens een sprong gemaakt van nr. 719 naar nr. 1081, met de bedoeling om bij herdruk van de eerdere bundels dit gapende gat door splitsing en tussenvoeging op te vullen. Dit was een precisiewerk dat heel wat lastiger bleek dan hij had gedacht. Van geheel andere aard, maar mogelijk nog moeilijker, was de problematiek inzake de Max Havelaar-herdruk, na vijftien jaar de éerste druk die hijzelf zou verzorgen. Het ongedaan maken van de door Van Lennep aangebrachte verminkingen was vrij gemakkelijk. Al had Multatuli niet de beschikking over zijn handschrift - dat was bij de drukker gebleven -, de engelse vertaling uit 1868 had al geen stippeltjes meer. Maar Multatuli achtte het nodig de feitelijke betrouwbaarheid van het verhaalde aan te tonen. Hij aarzelde tusssen voetnoten of aantekeningen achterin, een keuze waarvoor ook de herdruk van Ideën I en II hem al had geplaatst, maar die hier een veel emotioneler stof betrof. Te moeten herlezen wat hij in 1859 had geschreven, te moeten herbeleven wat hij in 1856 had gedáan, en zich te realiseren hoe bitter weinig hij had bereikt, was een deprimerende taak, waarvan hij zich af en toe bevrijdde door zich weer te wijden aan Woutertje. Zo was het ook die zondagmiddag van 13 september, toen het fatale telegram uit Venetië hem overviel.- G.S. |
|