Volledige werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874
(1984)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
Wiesbaden 13 Novr 1873 Waarde Heer Waltman! Uw brief heeft my werkelyk aangedaan. Die lieve vertrouwelyke mededeelingen zoowel over ‘zaken’ als over uwe huisselyke verhouding is treffend. Wees voor alles zoo goed Uw echtgenoot zeer hartelyk van my te groeten. Het doet zoo innig goed iets te vernemen als wat gy me schryft. My vooral is zooiets veel waard. Want ik zoek myn geluk in zulke indrukken, even als ik zeer lyd onder bittere en ruwe aanrakingen. Uw schryven maakt my waarlyk weer 'n beetje opgeruimd. Ik was sedert eenige dagen nog-al verdrietig, en ging me verbeelden dat alles even slecht was. Wat uw vriendelyk aanbod betreft om my nog tot slot van rekening f60 te zenden, eerst meende ik te moeten bedanken. Maar by nader inzien, geloof ik goed te doen Uw welmeenend voorstel in dank aantenemen. dat heet: als 't u zal gelegen komen. beschouw het niet als 'n acceptatie! Primo is 't 'n waarheid dat ik 't wel noodig heb, en 2o Ge zegt uitdrukkelyk: ‘dit zou my bepaald aangenaam wezen’. Welnu, ik geloof dit. Dan hebt Ge my ook voor niemendal te bedanken, en Ge kunt aan onze verhouding denken - even als ik! - met volkomen genoegen, en zonder de minste drukkende by-omstandigheid. Op dit oogenblik heb ik m'n handen vol met de Ideën. Maar vergun my uw aanbod om weer eens by-gelegenheid iets voor my uittegeven in gedachte te houden. Ik denk er niet aan om den heer F. te verlaten (die my ook zeer flink en prettig behandelt!) maar 't kón zyn dat ik eens nóg 'n uitgever noodig had, en in dat geval kom ik terstond by U aankloppen. Ik verlang nooit mooier druk en zuiverder proeven als ik van U gekregen heb. Dìt heb ik dan ook altyd gezegd! Uwe opmerking: ‘geldzorg is de moeielykste die ik ken’ zou velen oppervlakkig voorkomen. Ik echter weet dat daarin diepte ligt. Boekemakers en (zoogenaamde) dichters spreken altyd van ‘smart’. Welnu, smart is vatbaar voor verheffing, en geldzorg drukt neer. Op smart zou men in zekeren zin zich iets kunnen laten voorstaan, men is... interessant, en al pronkt men er niet meê tegen-over anderen, men voelt zichzelf belangwekkend. Maar de pynlykheid van geldzorgen wordt door niets verzacht. En by den nood heeft men nog de schande! O, ik ken 't zoo goed. | |
[pagina 295]
| |
En misschien is zoogenaamde armoed minder drukkend dan het vooruitzicht z'n crediet en positie te verliezen. Ik zeg ‘zoogenaamde’ armoed, want de meesten vatten dit woord verkeerd op. Om 't pynlyke van wezenlyken armoed te voelen moet men fatsoen te verliezen hebben. Dat is erger dan de honger zelf.- Maar zulke treurige praatjes komen nu niet te-pas. Wat my betreft, toen ik by U aanlandde had ik inderdaad niet te eten. (letterlyk! Tweemalen had ik 'n zwart brood op crediet genomen, en durfde geen derde vragen!) Maar thans heb ik 't zeer wel, als ik maar alle dagen werken kan, wat me soms door stemming en oogen belet wordt. En wat U betreft, na met weinig reeds zóó ver gekomen te zyn, zal 't vervolg wel goed gaan, dunkt me. Zeker is 'n groot huisgezin een bezwaar, maar liefde en trouw steunen ook. Daarom zei ik in de Minnebrieven: ‘een vrouw is niets!’ Dit wil zeggen: geen lastpost, zoo als velen beweeren. Door een noodlottigen samenloop van omstandigheden is myn gezin ver van my. Men zou verbaasd staan over de laagheid van publiek als ik de oorzaken daarvan openbaarde. Ik doe het niet omdat het te intiem is. Men zou 't aangrypen als 'n voorwendsel om my te bespotten. Gewoonlyk ben ik dan ook bedroefd, en als men vindt dat ik in myn schryven scherp ben, en quasi humoristisch, weet men niet dat dit gewoonlyk 'n huismiddeltje is om m'n melancholie te verbergen. Men spreekt en preekt veel tegen den laster. Welnu, de sprekers en preekers doen dikwyls in 't hardst mee. Nog onlangs las ik in 'n Bataviaans blad dat ik zooveel voorschot ontving van Uitgevers, en die nooit had aangezuiverd. Er is geen woord van waar. ‘Wel, zegt ge, spreek het dan tegen.’ Voor vele jaren was dit myn meening ook. Maar 't helpt niet. Integendeel. Als ze zien dat ik er om geef, komen ze met wat anders, en dán weer wat anders. En... intusschen is myn stemming om te werken bedorven. Ik zou u wel 100 staaltjes van zulke liefelykheden kunnen aanhalen. Och, die dingen werken zoo nadeelig op m'n gemoed. Ik wou zoo gaarne altyd zacht zyn. Maar 't kan niet! En als ik dan hevig wordt, doet het mezelf meer pyn dan 'n ander.- Ik hoop van harte dat het u in uw zaken en in uw huis, goed moge gaan, en durf wedden dat wy weder met elkander in aanraking komen! Wees met de Uwen hartelyk gegroet, en geloof my Achtend t.a.v. Douwes Dekker | |
[pagina 296]
| |
Het doet my veel genoegen dat Gy zoo wél met Funke zyt. Hy is zeer bekwaam, zeer eerlyk en zeer soliede. Dit is niet weinig gezegd! |
|