behandeld zoo dat ik woedend op hem ben. Ik zou me schamen als ik zoo-iets liet influenceeren op m'n oordeel over z'n werken die van zeer veel studie en arbeid getuigen. Op 't nu ontv. 1e stuk byv. heb ik (wat hém betreft) geen andere aanmerkingen dan van klein ethnologisch belang, byzaakjes.
M'n zucht om rechtvaardig te zyn schynt niet begrepen te worden. Gy byv. zoudt waarschynlyk uit myn oordeel over van Daalen niet bemerkt hebben - of niet hebben kunnen gissen - dat diezelfde v. Daalen my beroerd behandeld heeft. Ik had z'n vader die zeer in den brand zat, met ± f700. geholpen. Jaren later toen ik in den brand zat, schreef ik er v. D. over, die in zeer goede positie was. Hy zond me... f 50! Wat ik u over hem schreef was als dienstdoender. Ik ken hem als nauwkeurig opvolger van bevelen of reglementen. Als 't consigne is vooruit, zou hy vooruit gaan. Achteruit: idem.
Dat ik meende dat-i sneuvelen moest was gegrond op de verwachting dat de Atchinezen het embarkeeren der troepen zouden bemoeielyken, en de laatste helft, 't laatste kwart, den laatsten man althans, afmaken. Daar nu de plicht van 'n kommandant is die laatste man te zyn, voorspelde ik dat v. D. vallen zou. (Even als de kapitein van 'n zinkend schip, 't laatst aan boord blyft.) Het schynt nu (onverklaarbaar!) dat de Atchinezen dien aanval niet gedaan hebben.-
Ik hoop Veth te geven wat hem toe komt, en zou bly zyn als men dit my ook gaf.
Dit geschiedt (één voorbeeld uit velen!) alweer niet in 't stuk van Knoop dat in 't Nieuws wordt behandeld.
De byzondere menschelykheid die aan v. Swieten wordt toegeschreven was niet toegepast op de Bonische expeditie. Deze liep in Maart 60 af. De dagörde waarin wordt gelast ‘den tot dusver gevolgden weg te verlaten’ is van October 60, d.i. nadat de Havelaar op Batavia was aangekomen. zie no 304 Ideën.
Het verwringen van die datums is 'n klein handigheidje dat de referent in 't Nieuws wel had mogen aanstippen. Maar 't is nu eenmaal aangenomen dat men omtrent my geen recht hoeft in 't oog te houden. By gelegenheid zal ik dien Knoop op z'n plaats zetten, én daarover én over z'n redeneering:
‘graan is onmisbaar, dus moeten we kool planten’
Zoo-iets staat er, en 't Nieuws laat er op volgen: ‘het is zoo; nog heden moeten wy... kool planten’