[11 januari 1873
Brief van Multatuli aan Roorda van Eysinga]
*11 januari 1873
Brief van Multatuli aan S.E.W. Roorda van Eysinga. (RvE, blz. 239-240).
van Sadjiah: voor deze naam zie V.W. IX, blz. 552.
Wiesbaden, 11 Jan. '73
Beste Roorda. Dank voor uwen brief en voor nummer 111 in den Telegraaf! Het is zeer dapper. Zou de N.R.C. dat nu maar zoo slikken?
Ik mag u niet uitvoerig schryven, omdat ik door 'n afspraak met Funke veel leveren moet. Neen, dat 's niet juist. Ik wil veel leveren omdat ik veel heb aftebetalen en daarop is nu by de drukkery door 't aannemen van volk - en geloof ik, door 't zetten van een 2e pers - gerekend. Als er nu niet veel kopie komt, wordt me dat verweten, daar ik geklaagd heb over langzaam drukken. Die V Bundel moet zeer snel verschynen, zoodat ik me erg moet inspannen. Later antwoord ik u op alles in eens. Saïdjah is een kleine omzetting van Sadjiah (meen ik, maar ik heb nu geen tyd om 't natezien) een naam die werkelyk op een lyst staat van bestolen arme lui. Letters, geschreven letters beduiden in taalkunde niemendal, en vooral geen h. De een aspireert, de ander niet. Dat is juist een fout dat men taal in de schryvery gezocht heeft. Gut, alsof 't spel spreekt om me te verleiden, daar kryg ik juist 'n brief van Dr. Riecke, den Kelt! Ik durf hem niet openmaken, want als ik z'n keltische navorschingen zie, ben ik bedorven voor de schryvery die ik leveren moet. Van den zomer heeft me de kennismaking met Riecke twee maanden werk gekost. Wees ook van Mimi, met de uwen hartelyk gegroet. Een zoentje aan de kleine babbelaarster. Ja, zoo'n kind is 'n ware schat!
Uw vriend D.D.
Verbeelje: Asmodee(!!) pryst uwe stukken in den Telegraaf.
Die Kerel is aan de Roomschen verkocht, en wel juist kort nadat-i verzekerde dat hy de papen eens flink op hun plaats zou zetten.
Hoe hy 't wagen durft iets van u te pryzen, over my nogal, begryp ik niet. Maar 't papier is geduldig.
Wat of dien Katz ten-laatste bewogen heeft uw stuk te plaatsen? 't Is waar ge schryft pikant, en 't kost hem niets.