mijn van 't ultimatum. Ik zal nu morgen 't stuk zoo goed mooglijk uit het hoofd schrijven voor de Sneeker, waarin ik een nieuwjaars-mopje plaatste dat ik u zond. Uit het slot zult ge wel een' brief herkend hebben, dien ge vóór ± 16 jaren richttet aan uw' broeder te Kedhoeng of te Taloeng.
Waarom schrijft ge Saidjah? Die h als sluitletter duidt, meen ik, op een' Javaanschen vrouwennaam. Francken laat ze dan ook te recht weg.
Het verlies van die ‘relatie’ met Katz zal me geene tranen kosten. De vent is geconfijt in slenters. Hij weet niet, wat hij wil. Heden trekt hij partij voor u en mij, morgen spreekt hij van zijne ‘liefde voor dit kabinet!’ Of van ons volk, dat ‘gerechtigheid’ wil! Ik geloof, dat er niet alleen eene stilzwijgende maar ook eene uitdrukkelijke samenspanning bestaat tusschen de N.R.C. en alle ‘liberale’ bladen, die een noemenswaard getal leden hebben. Die Nijgh kan, geloof ik, ‘diensten bewijzen met zijn ‘Correspondentie-bureau’ en zijn ‘Advertentie-bureau’. Welke weet ik niet recht. Maar 't schijnt voordeelig. Misschien ook is Katz medewerker van 't Leeskabinet, dat ik brandmerk als ‘vuilaardig en lafhartig’. Althans ik heb in zijne krant eene uitbundige lofspraak op dat maandwerk gelezen.
De priesters zagen juist, toen zij hunnen god voorstelden als de volmaakte Wijsheid en de volmaakte Liefde tevens.
Neen, 't trekken van een kies maakt mij zeer onaangenaam. Daarentegen ben ik bij snijden en branden kalm. Eveneens in 't zedelijke. Kleinigheden maken mij boos. Kleine gevaren maken mij bang, groote niet. Als ik den dood voor oogen heb, in ziekte, duel, vliegenden storm op een schip enz. ben ik de sereniteit en bedaardheid zelve.
Hartelijk dank voor uw taalkundige mededeelingen. Ja, wel is 't jammer dat ge geen loisir hebt. Ach! Om uwentwil zou ik rijk willen zijn.
Mijn broeder was den 3den jarig. Marietje: Grootmama ik denk den heelen dag om die taart, die van avond komen moet; wij zullen vandaag een goed dagje hebben; waarom niet alle dagen zoo?
Als gij ondanks uwe soesah met een uitgever, naar Italië gaat, zal 't wel naar Padua zijn. Zoo niet, kunt ge even goed u te Genève vestigen. In Holland zou ik doodgaan. Dat volk verteert mij. Ik begrijp nog minder dat gij daar leven kunt. Dat het bezoeken van een kof-