[5 januari 1873
Brief van Multatuli aan Funke]
5 januari 1873
Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Dubbel velletje postpapier, tot bovenaan de vierde bladzijde beschreven. (M.M.)
blz. 351: uiteraard in de eerste druk; zie V.W. VI, blz. 312.
Zondag avend.
Waarde funke!
Dank voor uwen brief van 2 dezer. Ja, ik begryp dat ge u zeer zeer hebt moeten inspannen! Ik dacht dat het niet meer kon! En verbeelje ik heb al tal van brieven uit allerlei plaatsen over de laatste aflevg. Ook van Wintgens die protesteert tegen blz. 351.-
‘Zoodra ge wat tot rust zyt, hoop ik iets naders van u te hooren’ schryft ge. Dat zal wel uitkomen! Ik zal u overstroomen met kopie. Er gaat morgen een pakketje ('t ligt gereed, maar ik had het niet klaar vóór aant. tyd) en dan snel, snel. Ik moet zeer veel leveren! t Is 'n noodzakelykheid. Prepareer dus de drukkery op wat spoed.
Bedenk s.v.p. dat het gunstig werkt op voortgaan, als ik spoedig proeven kryg. Ook zal het telkens voorkomen dat ik in 't vorige iets moet nazien. Als ik nu de drukkery te snel vooruit werk - en dat moet ik! - dan wordt me dat moeielyk. Dus svp. zooveel mogelyk spoed. - Het pakje dat ge me in uw brief belooft, is te Wiesbaden maar kon vandaag niet worden afgegeven by 't Steuerbureau. Voorloopig dank!-
Mimi is zeer ingenomen met uw voorstel. Het spyt haar dat ge 't boek nog niet hebt. Ze zal zeker met zorg en nauwgezetheid werken. Ze is er zeer bly mee. En ik ook. Dan kan ze leven als ik dood ben.
Ik ben zeer onwel. Ik hoest snachts onophoudelyk, en ben dan smorgens moê. Als ik niet moest werken, zou ik - ja wat? Maar alles valt me zeer moeielyk. En daar komt by dat ik zoodra me iets mankeert, byna niet zien kan. Ik schryf nagenoeg op 't gevoel. Maar er is geen bidden voor.-
Hoofdzaak van dezen is U te waarschuwen dat er met eerstvolgende post kopie komt, en daarna geleidelyk meer, wanneer ik althans niet