[5 januari 1873
Aantekeningen van Mimi in Dagboek]
5 januari 1873
Aantekeningen van Mimi in Dagboek II. (M.M.)
groote: hierna schijnt een woord vergeten te zijn, misschien: verandering of verbetering.
Post: zie de eerste brief d.d. 22 november 1872.
5 Januari.
Hij is twee dagen nr de adolfshöhe geweest en reeds eens kwam hij opgewekt te huis, zeggende: ik geloof dat ik aan den gang kom. Ook gister ging hij en had lust in zijn werk. Van nacht heeft hij echter zoo gehoest en is van daag zoo verkouden dat hij lang sliep. Maar nu zit hij weer te werken. Hij zeide: dit is nu toch een groote dat ik genoegen in mijn werk heb. Ik heb nu zooveel in mijn hoofd gereed en denk dezen bundel eens een twee drie aftemaken.’ Maar hij zit zoo ongelukkig te hoesten, ik ben er heelemaal naar van, en angstig. arme lieve dek. Ik ben toch een tobber zeide hij daarstraks. hij heeft reeds meer dan een vel af.
Gister een brief van funke die zal mij vertaalwerk geven.
Van morgen een brief van Wintges. hij reclameert tegen 't geen d. schreef op pag 351 van bundel IV, hij kende dat idee 459 of de noot er op niet. D. zeide zoo zie je dat bundel IV toch rond is. nu daar twijfelden we niet aan, en de grafschriftjes! Ook deed mij dien brief van W. genoegen vroeger in de corr. met D stuitte mij zeer de toon ik niet wist of een ander die minder prikkelbaar dan ik voor D. was op dit punt het zou gewaar worden. Maar ik vond herablassung van W. kant en dat hinderde mij erg. Dat is in dezen niet. W rechtvaardigt zich en ‘vertrouwt dat deze oprechte verzekering door D als waarheid zal worden aangenomen.’