moeten gevoelen hoe veel ze jegens U bedierven en daarom zou ik wenschen tegenover hen te zitten. Goddank behoef ik geen van die sinjeurs in 't minst te ontzien.
Jammer dat Plet nu nog dom genoeg is te veinzen. Hij maakt zijn houding tegenover U nog jammerlijker dan ze al was. Het best is nu maar dat Ge niets meer van hem hoort: voor 't verdwenen geld moet de M.C. nu maar zorgen.
De f 25. - voor de Annonce sloot ik in den brief aan W. Hierbij nu de resterende f 310. -, waarmeê onze rekening over den 4n bundel gesloten is, zoodra ik buiten V.S. voor 18¼ blad copij gezet zal hebben. Het doet mij genoegen dat Mimi mijn souvenirtje aardig vond. Nu, 't was al 't minst wat ik haar kon aanbieden als een bewijsjen hoe zeer mij haar lieve zorgen zijn opgevallen. Ik hoop dan ook hartelijk meer en meer in de gelegenheid te komen om een deel van Uw beider dagelijksche moeiten over te nemen. Intusschen ben en blijf ik dankbaar voor al de bewijzen van hartelijke vriendschap die ik van U allen ondervond: die drie in alle opzicht warme dagen zullen mij niet licht uit het geheugen gaan. Dat ze vooral voor U hoogst vermoeiend waren begrijp ik ten volle; onwillekeurig moest ik velerlei aanroeren wat U onaangenaam moest zijn. Als Mimi zoowel als Eduard blij is dat ik weg ben geef ik haar gelijk; zoo min voor haar als voor den ‘little boy’ was zoo 'n gejaagd leven in 92o Fahr. uit te houden. Ik zelf kwam vrijdag half suf van de gloeihitte in Bonn en ben daar op 't terras van 't hotel Kley ingedut, 't geen maar goed was ook, want die nacht kon ik op 't heete dakkamertje in dat hotel - 't eenigste dat men vacant had - maar volstrekt den slaap niet vatten. 's Morgens vroeg ben ik daarom maar weg getrokken, zoodat ik om 2 Uur al op mijn kantoor aan 't werk zat. Neen, met zulken heeten zonneschijn wordt het schilderachtigst landschap vervelend.
Spoedig meer! Voor heden met Mimi en Eduard hartelijk gegroet van
Uw trouwen
GLfunke