draagt een zwarte cylinder hoed. In Londen mogt hij geen anderen hoed dragen: dat stond niet. Dat ding staat hem erg wijs en Dek die zelf nooit zo'n hoed draagt, tenzij bij een begrafenis zeide gister avond: nu als er geld is zullen we je een anderen hoed koopen. Neen, antwoordde Edu als er geld is voor 'n hoed dan koop ik er liever nog zóó een! - We hebben hartelijk gelachen om 't idée van zooveel deftigheid. - Edu heeft een tegenovergesteld karakter als dek. voor zich zelf zorgen, dat is om zoo te zeggen 't motto van zijn leven. ik durf dit wel te zeggen. want of schoon hij pas 18 jaar is heb ik hem dit principe van z'n negende jaar, toen ik hem leerde kennen, hooren verkondigen. principe zeg ik, ja. hij kleed dezen indruk van zn gemoed in een principe en beweert dat men door steeds aan zich zelf te denken 't verste komt en bij slot van rekening ook het meeste geluk aan anderen geven kan. 't Is mogelijk deze stelling niet te verwerpen is. Zoo een wijsgeer na beraad zelfopoffering en strijd tot dezen slotsom geraakte zou 't eerwaardig kunnen zijn. voor zulk een jong mensch echter neemt zúlke wijsheid niet zeer in, althans mij niet. daar 't te zeer de koele zijde toont van 't hart. Nu, ofschoon Edu heel anders is dan dek - is hij toch trotsch op D. hij vertelde ons dat hij in Milaan op 't kantoor van een epicier groothandelaar geweest was en zeide - ‘o prompt droogstoppel! Om je een staaltje te geven, toen ik eens een brief had geschreven waarin ik van een engelsman sprekende, gezegd had: Notre correspondant la bas, ik meende in engeland schrapte hij ‘la bas’ en veranderde in la haut, want zeide hij 't is hooger, verder op.’ - O zeide Edu en eens toen ik circulaires moest rondzenden, heb ik er ook een gezonden aan Droogstoppel lauriergracht 37. Amsterdam. O dat heb 'k wel drie maal gedaan!’ - D. vond dat heel aardig en we vermaakten ons in 't idée dat zulke adressen zooveel dagen in
Amsterdam aan de post waren tentoongesteld. Hierheen komende kwam Edu met den Batavier van Londen nr Rott. en moest daar tot den volgende dag op de Rhijnboot wachten. Daar hij een commissie nr den haag had te doen, ging hij dus dien dag daar doorbrengen. 's middags dineerde hij bij Pico. daar werd aan tafel over D. gesproken. Toen Edu binnen kwam, werd er een anecdote betreffende D. verteld. 't Begin had Edu niet gehoord, maar het speelde in Frascati. ‘En toen pakte Multatuli hem beet, en leidde hem nr voor. ('t scheen een dikke man te zijn die hij beet had) en zeide hem op den schouder kloppende: ‘dat is nu de man!’ - D. weet niet waar dit fragment aan