Volledige werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873
(1983)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |
In de eerste helft van Juni 1872 maakte Multatuli in het museum van oudheden te Wiesbaden kennis met Dr. Riecke, en wel op het oogenblik dat ze beiden voor de glazen kist stonden, die het skelet van ‘Sarah’ bevatte (Zie Millioenen-Studiën, hoofdstuk: Foei! In een noot op dat hoofdstuk wordt ook gezinspeeld op de hier beschreven ontmoeting.) De heer Riecke was een zeventigjarige krasse oude heer, vroeger militair dokter, die als liefhebbery de studie beoefende van celtische spraakvorsching, voornamelyk toegepast op plaatsnamen. Ierland, Frankryk, Zwitserland en Duitschland heeft hy doorreisd, meest te voet, en is dikwyls uren gegaan om een dorp te zien, en de vorm, ligging of eenige andere eigenaardigheid te toetsen aan den naam. Hy heeft over dat onderwerp verscheidene werken uitgegeven, maar naar zyn eigen zeggen zyn die meer een ophooping van materiaal, dan uitgewerkte betoogen. De boeken van Dr. Riecke die ik heb - of hy nog meer over dit onderwerp heeft uitgegeven, weet ik niet - dragen de volgende titels: 1o. Der Volksmund in Deutschland Sonst und Jetzt, von C.F. Riecke, med. dr. u.s.w.; in 1865 te Nordhausen uitgegeven by Adolph Büchting. 2o. Ueber den Ursprung der Sprachen, Sagen und Mythen, von Dr. Med. C.F. Riecke, 1867 te Nordhausen by Adolph Büchting. 3o. Die Urbewohner und Alterthümer Deutschlands von Dr. med. C.F. Riecke, 1868 te Nordhausen by Adolph Büchting. 4o. Die Schichtung der Völker und Sprachen in Deutschland auf Grund der vergleichenden Sprachforschung, nachgewiesen an Orts-, Familien-, Thier-namen. Titeln und Idotismen von dr. med. C.F. Riecke, 1872 in Gera by Paul Stredel. Dek stelde zeer veel belang in Riecke's taalstudie, en vatte de zaak van de breedste zyde op. Riecke zelf, die in Wiesbaden badgast was, en maar weinig weken blyven kon, scheen byna nog meer ingenomen met de ontmoeting dan Dek, en kwam hem alle avonden bezoeken. Daar zyn werken weinig bekend waren, en de officieele wetenschap ze van de baan drong, opperde Dek het denkbeeld de zaak in Holland ingang te doen vinden. Hy dacht er over de ontwikkeling van 't menschdom voor te stellen in tydperken, naar gelang van de geluiden of woorden waarover werd beschikt, te beginnen met de allereenvoudigste klanknabootsingen. Maar dit te doen was een zaak van studie, waarbij elk woord moest gewikt en gewogen worden...en daartoe ontbrak | |
[pagina 261]
| |
hem de tyd. Toch heeft Multatuli over dit onderwerp hier en daar in zyn geschriften iets gezegd; zoo legde hy byvoorbeeld in de Wouter-Geschiedenis Oom Sybrand eenige van zyn taalopvattingen in de mond. |
|