[22 maart 1872
Bericht over Jacob de Vletter]
22 maart 1872
Bericht inzake de gezondheidstoestand van de in 1869 tot tien jaar tuchthuis veroordeelde maar inmiddels in vrijheid gestelde Jacob de Vletter, in Het Vaderland, nr. 71. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Jacob De Vletter is na zijn ontslag niet, zooals eerst in dagbladen werd medegedeeld, naar Rotterdam, maar naar zijn broeder te 's Gravesande gegaan. Wij ontleenen de volgende bijzonderheden aan een brief, dezer dagen over den ongelukkige, uit 's Gravesande, geschreven.
‘De Vletter is doodzwak,’ schrijft men; ‘zijn broeder zelfs herkende hem niet; zoo is hij veranderd. Hij is een oud mannetje geworden in neergebogen houding; hij hoest zwaar en is zelden zonder koorts. Hij begint zelf het ergste te vreezen. Zondag zat hij nog een poosje in een stoel; 't was onder kerktijd; toen een oogenblik alleen zijnde, schijnt hij van zijn stoel gevallen te zijn en kon niet oprijzen, zoodat de eerst-binnenkomende hem ophielp; hij is nu als een klein kind, men moet hem de kleederen uittrekken, zoo zwak is hij...
‘Dat Leeuwarden heeft zijn lichaamskracht geheel verwoest en zijn ijzeren lichaam gesloopt; de martelingen hem daar aangedaan zijn verschrikkelijk, en ik geloof, dat alleen de vrees dat hij er ten gevolge der ondergane mishandeling binnenkort bezweken zou zijn, zijn beul te Leeuwarden heeft genoopt om pogingen tot zijn verplaatsing aan te wenden. De doctoren te Amsterdam zeggen dat hij te Leeuwarden geen maand meer zou geleefd hebben.
Te Amsterdam is hij voorbeeldig verzorgd, maar 't baatte niet veel; zijn gezondheid is te sterk ondermijnd terwijl etterwonden aan zijn lichaam, - een gevolg van opsluiting gedurende geruimen tijd in de maand November in een vochtig hol, zonder stroo zelfs op den naakten grond, zooals men in de gevangenis zegt - hem zelfs het liggen pijnlijk maakten.
‘Hem zóo hier te zullen krijgen had men niet verwacht, maar “naar 's Gravesande” was een voorwaarde van zijn dadelijk ontslag. Ik vrees dat het ontslag te laat zal zijn.’