terlyken zin geleerd is, waar o.a. byhoort dat er schoolsche dingetjes zyn waarvan hy niets weet. Hy verstaat byv. niet eens redelyk fransch. Hy is zeer zonderling. Voor 't feit dat hy in steile geloovery deed toen hy inderdaad niet geloofde, en dat hy eene half idiote vrouw - men beweert dat ze geen vrouw was, maar dat kon hy geïgnoreerd hebben - trouwde om haar geld... nu daarvoor is de uitdrukking: zonderling wat zacht. Toch beweer ik niet hem geheel te kennen. Ik beoordeel hem niet voor ik er meer van weet.
Brussel verlaten? Waarheen dan? Schryf me uw plannen. Ik heb geen hoop op Loudon. Hoe gedrukt ik me telkens voel, ik hoop nog meer, ook wat u aangaat, op my zelf. Als ik goed aan 't werk kom - ik zeg dit nu geheel en al van 't laagste standpunt, nam. met het oog op honorarium - dan zie ik voor u en my wat licht.
Ik zou dan beginnen met het zoeken eener gelegenheid u te spreken. Gut, het schryven staat me zoo tegen.
Ja ‘'t is een hard lot welgeaard en Nederlander te zyn.’ Dat zegt ge wél. Nu, daarom ben ik geen Nederlander. Myne denkbeelden daarover zyn van zeer ouden datum.
Nu ben ik aangeland op de hoofdzaak in uwen brief. Ja, de javanen zouden 't goed by my hebben, als... Welnu, laten we 't dan daarheen sturen. Een droom, zegt ge? Soit!
Maar als nu de eerste stap tot zoo'n zaak, zóó is, dat hy ook zou moeten aanbevolen worden, al ware de mislukking van 't eindplan eene zekerheid, waarom dan niet dien stap te doen?
Dat nu is: leven-kunnen, bien-être, loisir, gemakkelykheid in beweging, alles zaemgenomen: geld.
Om daartoe te geraken is - jammer genoeg! - dat vervloekte schryven 't eenige middel. Veel te lang heb ik gemeend dat men my dit sparen zou, en eerst onlangs heb ik 't besluit genomen te schryven om den broode. Wat me tot nog toe altyd incidenteel scheen, moet in godsnaam normaal worden.
Vraagt ge my of 't aanvankelyk lukt? Neen! Sedert maanden ben ik onmagtig. Ik martel my af, zit dagelyks 8, 9, 10 uur voor 'n schryftafeltje, spring 100 maal vloekend op, en breng niets voort. Toch beproef ik. Elken dag zeg ik: ‘heden misschien!’ En ‘als ik maar eens aan den gang ben!’
De u voorgestelde schaakparty staat in verband met dat gewurm, en daarom spyt het me dat gy ‘niet hartstochtelyk’ speelt. My namelyk