Volledige werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873
(1983)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
[pagina 9]
| |
Nadat Multatuli, vijftig jaar oud, in april 1870 afstand had gedaan van alle illusies omtrent een belangrijke ambtelijke of politieke loopbaan, en het besluit had genomen om van zijn geëngageerde schrijverschap voortaan zijn broodwinning te maken, duurde het toch nog anderhalf jaar eer het hem gelukte dit plan te verwezenlijken. Over die dramatische periode vindt men in het vorige deel de schrijnende gegevens bijeen. Maar van augustus 1871 af, toen het eerste contact met Funke tot overeenstemming had geleid, ontstond er een zekere stabilisering. Deze is karakteristiek voor de paar jaren daarna, het eerste tijdvak sinds het vertrek uit Lebak in 1856, waarin de rust van geregelde werkzaamheid met regelmatige betaling een tegenwicht vormt tegen de telkens weer eruptieve onrust van verdriet, verontwaardiging en polemiek. Het beschikbare materiaal in beide opzichten bleek zó omvangrijk, dat ook dit vijftiende deel gevuld is met brieven en dokumenten uit minder dan een tweetal jaren: 1872 en de eerste helft van 1873. Vooral omdat Multatuli juist dan Ideën V voltooit, is midden juni als grensdatum gekozen. Het volledig overnemen van uitvoerige tijdschriftartikelen, hoe wenselijk ook op zichzelf, zou tot een niet te verantwoorden uitbreiding hebben geleid; met een enkel typerend fragment en met precieze verwijzingen moest derhalve soms worden volstaan. De ononderbroken correspondentie tussen Multatuli en Funke, begrijpelijkerwijs vaak handelend over zaken van feitelijke of financiële en soms zelfs technische aard, levert als het ware het effen stramien waartegen het contrast van allerlei emotionele ervaringen zich aftekent. Behalve uit de openhartige brieven aan Roorda van Eysinga zijn die vooral kenbaar dank zij een paar door Mimi in deze jaren bijgehouden dagboeken. Zij tonen niet enkel de alledaagse, maar vanwege hun onbekendheid toch belangwekkende, huiselijke verhoudingen met de telkens weer terugkerende geldzorgen, maar bewijzen ook hoe zeer Multatuli in deze tijd van de dreigende en | |
[pagina 10]
| |
weldra ontketende Atjeh-oorlog vervuld was van herinneringen aan zijn indische periode. Kenmerkend voor de toegenomen rust en de evenwichtiger financiële situatie is ook het feit dat Multatuli en Mimi jarenlang in Wiesbaden zijn blijven wonen, en dat hij nauwelijks op reis is geweest. Van voordrachten in Nederland en Vlaanderen is geen sprake, en voorzover er soms toch in letterlijke zin sprake van was, bleef het bij een terloops overwogen mogelijkheid. Mede hierdoor is de dokumentatie niet zo verspreid geraakt over verschillende bibliotheken en archieven als inzake de voorgaande jaren, en ten gevolge hiervan is ook het opsporen en persklaar maken ervan iets minder tijdrovend gebleken dan bij voorgaande delen wel het geval is geweest. Tijdens de voorbereiding van dit vijftiende deel is de samenwerking met de heer Dongelmans en met mevrouw Van Donk op voortreffelijke wijze voortgezet. Gaarne betuig ik hun beiden en de Nederlandse Organisatie Z.W.O. daarvoor opnieuw mijn grote dank.
Garmt Stuiveling Hilversum, 19 februari 1982 |
|