deed z'n boeltje - voor zoover myn geschryf aangaat - aan Funke over. Deze komt me tot nog toe zeer goed voor. Het uitgeven van een paar stukken by Waltman was noodhulp gedurende den tyd van gêne van van Helden. Intusschen ben ik nu met Waltman nog altyd in accoord over Mill. Studiën, (waarmee ik vreeselyk bezet zit. Als ik eens gestoord ben kan ik niet weer aanknoopen. Zoo is 't ook met myn Vorstenschool, een drama dat vyf acten worden moet. Ik werd gestoord na afwerking drie acten, en nu is 't als uitgeblazen. En 't word tyd dat ik het afmaak voor den ivden bundel Ideën.)
Ik heb nu de twee eerste bundels gecorrigeerd en geannoteerd voor 'n nieuwen druk. Dat is een heel werk.
Ik, Ik, Ik! Ce moi haïssable, zegt ge. Och, ik - alweer ‘ik’ - geef er niet om. 't Is natuur, en wie 't wegstopt liegt. Zie myne (haïssable) Ideën over: ‘Gy spreekt veel over u zelf.’ Welzeker!
Pensioen? Gy? Ik wou liever dat ge tractement kreegt! Wie weet? Thiers een nieteling? ja! Met zulke carrières is de laagheid onzer eeuw te bewyzen. Ik geloof dat de kerel niet eens slecht is. Pas même cela! En Mlle Dosne... de Franschen zyn apen. Ik zie dat ze in de loge impériale heeft gezeten. Ryst Napoleon niet in uwe schatting by zulke opvolgers? 't Zou me niet verwonderen als de heele verheffing van de dynastie Thiers eene manoeuvre was van de Bonapartisten om 't verschil te doen in 't oog vallen.
Zoo, Darwin's leer geen afbreuk aan kerk en bybel? Nu, die bybel en die kerk zyn taai. Ik ben juist bezig met Darwin. Hy zelf is naar myne opvatting geen dóórdenker. Hy geeft Huxley hier en daar schyn van grond tot de bewering dat darwinisme en god kunnen zamengaan. Ge zegt: echt engelsch. Ja, maar dat is Darwin in zekeren zin ook.
Hoe kunt ge zeggen schraalte in denkbeelden te voelen? Wees gerust op dat punt. Misschien lyden wy aan 't qui trop embrasse etc., maar dat is geen schraalte. 't Is hoogstens gebrek aan économie en regel. Ik ben bezig met een stuk over Hilda, maar tot nog toe bevalt het my niet. Ik heb, geloof ik, te breed opgezet. De hoofdinhoud is of moet worden: Hilda is zóó schoon dat de lezer recht van klacht heeft over de Hilda die niet genoeg van haar te zien geeft. De heldin staat ver boven de novelle. Daar toch de waarde der kunstfiguur daaraan door 't boekje gegeven werd, moet dat boekje allerbelangrykst zyn. Dat is het ook. Er is een studie over te maken, maar als altyd ik werk