Dit is zeker, ik zoek myzelf niet. Ik meen dit bewezen te hebben. De Waal zou waarlyk zoo'n rol niet gespeeld hebben, als ik in dienst gebleven was, 'tgeen hy dan ook zeer goed weet, en waaraan ik 't dénigrement te wyten heb, waarmeê hy, v. Twist en de hunnen my trachten te smoren. Het is dan ook waar, dat ik van den eersten officiëlen invloed die my te beurt vallen mocht, gebruik maken zou den den Heer D. v. Twist in staat van beschuldiging te stellen.
Ik zoek myzelf niet. Waar dit anders schynt, gelieve men te bedenken dat ik in de oogen van indische ambtenaren het principe representeer: dat men doen moet wat geschreven staat, en niet om den wille van carrière mag toegeven in ontzag voor een onbeschreven ‘Geest des Gouvernements’, d.i. geven en nemen, schipperen, van-pas praten, knoeien.
En, zeer lang na 't nemen van myn ontslag, zeer lang na 't schryven van dat boek, is my door een achtenswaardige persoon die U van naby bekend is, medegedeeld dat de oorzaken die my te Lebak tegenwerkten, van nog veel lager soort waren dan ik meende, te vies om te noemen. Aan zoo-iets had ik niet gedacht.
De heer Rochussen heeft het, lang na z'n vertrek uit Indie zeer betreurd, dat ook hy te veel aan de leiband had geloopen van de Buitenzorgsche Secretarie, een pépinière van ondeugd, waarin dan ook de Waal is uitgebroeid. De principe-stryd die in den Havelaar onder 't Volk kwam, broeide sedert jaren, en 't schynt dat ‘men’ (die slecht leest) nog niet recht weet waarom 't eigenlyk te doen is. De geheele zaak komt neer op eerlykheid, goede trouw, waarheid. Dat, na den Havelaar, een indische fortuinmaker zich geheel alleen door z'n geld - wat immers had F.v.d.P. gepresteerd? - maken kon tot Volksvertegenwoordiger en zelfs tot Minister, legde een jammerlyk getuigenis af van onze publieke moraliteit.-
Na uwe klacht over 't verdraaien en verminken Uwer woorden, zie ik alweder niet dat de heeren verontwaardigd waren. Misschien zelfs heeft men U susceptible gevonden. Ik heb ook niet gezien dat er gevraagd is naar de wyze van werving: ‘die den toets der Zedelykheid niet kon doorstaan. ‘Ik beweer dat dit zwygen den t.d.z. niet kan doorstaan. Mag van Twist niet worden aangevallen? Is die man onschendbaar? 't gaat myn begrip te boven.
Maar wat niet boven myn begrip gaat, is dat schipperen, knoeien, vervalschen, onrecht in één woord, naar 'n afgrond leidt. Me dunkt