[3 december 1871
Brief van Wintgens aan Multatuli]
3 december 1871
Brief van W. Wintgens aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met monogram, vrijwel geheel beschreven. (M.M.)
atonie: verslapping, krachteloosheid (fr.); misschien bedoelt Wintgens de letterlijke betekenis: toonloosheid, en dus in dit geval: gebrek aan weerklank.
'sHage 3 Dec. 1871
Zeer geachte heer:
Ik heb met bijzonder veel genoegen Uw brief van 30 nov l.l. ontvangen en gemeend reeds dadelijk UEg de ontvangst daarvan te moeten toonen door U een exemplaar van het officieele verslag te zenden. Die redevoeringen worden door de dagbladen zoo slecht weêrgegeven en dikwijls door partijschap verkeerd voorgesteld. - Ik weet zeer goed dat er tusschen UEg en my vele punten - byzonder ten opzigte van den persoon van den heer Thorbecke - en van de zaak van den Vryen Arbeid - eene groote affiniteit bestaat in onze denkwijze. Met groot genoegen las ik Uw ‘nog eens vrye arbeid’ van het vorig jaar, - en zou UEg gaarne een exemplaar geven mijner Redevoeringen over koloniale onderwerpen, waar uit U zou blijken van onze gelijkheid van inzigt. Kan ik dit hier telande aan enig adres zenden - dan zal ik dit gaarne doen. - Op uwe vraag of er iets te doen valt om radicaal herstel te krijgen - dan moet ik bekennen zulks niet te weten. Ik doe wat ik vermag om te zeggen wat ik houd voor de waarheid: dat zeggen blijft intusschen (sedert lang reeds) zonder veel weêrklank of ook weêrspraak te vinden. Er is atonie: dit zult UEg ook weleens hebben gemeend te bespeuren. Ik weet dus eigenlijk niet wat er verder zou te doen zijn dan voortgaan te zeggen wat men denkt en te schrijven waar het pas geeft. UEg zult hebben opgemerkt dat mijn rede eigenlijk geheel tegen T. was gerigt: welnu hij heeft er geen woord op geantwoord.
Met de meeste achting heb ik de eer te zijn
UEg dw dr.
Wintgens