Volledige werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
(1982)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdMultatuli, Max Havelaar of de koffijveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij. 3de druk. Amsterdam, K.H. Schadd, 1871. post octavo, ingen. f2.40; geb. f2.90.Max Havelaar... welk rechtgeaart Nederlander voelt zijn boezem niet trillen bij het lezen of uitspreken van dien naam? Zóózeer is hij in ons harte geprent, dat hij daarin hechter wortelen heeft kunnen schieten, dan de titel Multatuli. Wat ook Dekker moge zeggen in zijn voorrede van Vrije-arbeid, indien zijn naam van geslacht tot geslacht blijft voortleven, zal het zijn, omdat Max Havelaar bestond: niet omdat er Ideën waren. Max Havelaar is een naam, die ons aangrijpt en ons schokt, dewijl wij ons bewust zijn, dat daarin een ontsaglijk probleem schuilt, welks oplossing ons of onzen naasten nazaten als plicht en taak blijft voorbehouden. Ja! Max Havelaar is een probleem - een probleem, dat niet genoeg kan worden herlezen en overdacht - een probleem, dat de auteur ons met zijn scherpe en vernuftige intuïciegave plotseling, in al zijn verschriklijke moeielijkheden, heeft kenbaar gemaakt. Want het romantiesche hulsel, dat Douwes Dekker gebezigd heeft, kan ons niet beletten den kern te zien, die in dat hulsel kiemt. Voor de massa: de vorm - voor den denker: de inhoud. En 't laatste is het voornaamste. Laat men voor een dubbeltje Max Have- | |
[pagina 481]
| |
laar uit de leesbibliotheek halen, dan zal men het verslinden als een boa-constrictor; maar na de geweldige vertering zal er weinig meer overschieten, dan de herinnering aan dat ‘mooie boek,’ waarin zulke ‘aardige dingen’ voorkomen. Neen! men moet het boek koopen het plaatsen naast de books of reference van vroegeren of lateren tijd het lezen en nog eens lezen, tot men het van buiten heeft geleerd, en de groote ideeën van den schrijver der Ideën in zich heeft opgenomen. Zóó kan, zóó moet Multatulies poging slagen. Maar ieder dient er toe mede te werken, om de Havelaarsche denkbeelden ingang te doen vinden in de gemoederen des volks. Daartoe vermenigvuldige men de uitgaven. Reeds zijn van de keurige edicie, door den heer Schadd bezorgd, meer dan 3000 exemplaren verkocht. 'T is toch nog lang niet genoeg. Hij probeere het met nog populairder uitgaven, dan de volksedicie. Audentes fortuna juvat. De Droogstoppels en de Slijmeringen moeten de massa achtervolgen als spooksels; in de kinderboeken moeten ze als boemannen worden ingevoerd, en op de scholen den knapen tot waarschuwing worden voorgehouden. Havelarisme moet op het volk worden ingeënt als koepokstof, ten einde de epidemie van onverschilligheid, droomerigheid, slaafschen zin en onrechtvaardigheid, die reeds te lang heeft gewoed, en door zorgeloosheid een schrikbarende uitbreiding heeft verkregen, krachtig tegen te gaan. Dan eerst kan er sprake zijn van een betere toekomst voor Oost-Indië, want dan eerst zal de volksgeest zijn ontwaakt. Moge dat tijdperk van recht voor den Javaan spoedig aanbreken! |
|