Volledige werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
(1982)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 412]
| |
Wiesbaden 31 Januari 1871 beste Huisman, Dezer dagen komt er in de Couranten (ik denk voornamelyk: Handelsblad) een berigt van de Mult. Commissie dat zy haar mandaat nederlegt. Maar ze doet daarby precies of dat uit háárzelve voortkomt. Kunt gy - desnoods als advertentie, indien gy kans ziet het geld te krygen! - in het HB de ommestaande regels laten zetten. Maar... terstond en met uw naam onderteekend. Anders helpt het niet. Als ingezonden stuk neemt men 't niet aan. Want H.B. en Wertheim zyn twee handen op een buik. 't Spreekt vanzelf dat ik later de heele zaak zal ophelderen. t Is een schelmentroep. Alles was er - reeds vóór dat stuk van Kern - op aangelegd om my aan een lyntje te krygen en te houden. Ik wacht nog helaas, op ééne zaak voor ik publiek kan optreden. Maar juist dáárom zou Uwe Annonce mits terstond na de hunne voorloopig goed doen. Doe Uw best asjeblieft en wees hartelyk gegroet
tav DD Ik kan U vandaag over niets anders schryven Ik heb Uwe beide brieven over die f25 dat heet f20- Och, alles is zoo moeielyk zonder geld! Zonder die smeerige Commissie waren we nu in de ruimte. Zy heeft al myn hulpbronnen onderschept. Dát was de taktiek om my aan 't lyntje te krygen
Met verbazing zie ik in de annonce waarby de Multatuli-Commissie verklaart haar mandaat nederteleggen, geen woord gerept van de oorzaak. De waarheid is, dat Multatuli zich genoodzaakt had gezien, haar - gelyk hy zich in eenen brief aan my van den ......... uitdrukt - de deur te wyzen, hetgeen niemand zal bevreemden, die het plompe stuk van Profr Kern in de Zaanlandsche Courant gelezen heeft. Er bestonden evenwel nog andere oorzaken die hem noopten zich van de ‘welwillendheid’ dier commissie te verlossen. get:
Als men U particulier naar die andere oorzaken vraagt, dan kunt gy zeggen dat ik die wel publiek zal maken. En ook als men U openlyk daarover aantast, verwys dan naar my. Ik zál de zaak behandelen, maar wacht nog in myn belang op iets, voor ik alles by den naam kan noe- | |
[pagina 413]
| |
men. Schelmen zyn het! 't Was er op aangelegd om my te smoren, en daardoor by Publiek een wit voetje te krygen onder schyn van ‘welwillendheid.’ Dat stuk van Kern was in den geest van de heele Commissie. Ze wilden vrede maken met Publiek tegen my. Zie Judas! |
|