Volledige werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
(1982)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 391]
| |
[21 januari 1871
| |
[pagina 392]
| |
enz. - had, meen ik, recht op wederlegging mijner redeneringen over Vrijen-Arebeid. En ik ook. Het ontwijken van de behandeling dier quaestie zoude bijna doen veronderstellen...’ En verder: ‘Hoe die courant boven dat stuk mijne woorden durfde plaatsen: “Wie inderdaad het goede wil, verdraait de gegevens niet” is mij een raadsel. Zij zelve “verdraait” in dat opstel, het geheele Indische vraagstuk tot het verdacht maken van mijn karakter, en de “verzuchtende” raadgeving aan een onbedreven schrijver, hoe hij zijne talenten hebbe aan te wenden, opdat er eenmaal iets uit “groeien” moge. 't Wordt waarlijk tijd! Ter bevordering van dien “groei” zal ik mij vlijtig oefenen, door acht te geven op de redenen en schrijfwijze van de N.R. Courant. En ook ben ik bereid mijn karakter te wijzigen naar het voorbeeld van dat blad, zoodra iemand de goedheid heeft mij mede te deelen waar ik dat model kan te zien krijgen. Wiesbaden, 11 Jan. 1871. Multatuli.’ In hetzelfde artikel houdt Multatuli vol, dat de Gouv.-Generaal Duymaer van Twist wel de verbodsbepalingen tegen onoorbare middelen bij de werving van militairen in Lebak heeft ingetrokken. Het daartegen aangevoerde besluit van vroeger datum door denzelfden Gouv.-Generaal uitgevaardigd tot wering dier misbruiken, is volgens Multatuli dan juist het verbod van welks intrekking hij gesproken had, zonder toen te weten, dat de Gouv.-Generaal, die het introk dezelfde was, die het had uitgevaardigd. |
|