Nederlander, maar natuurlijk draag ik niet ieder 't zelfde gevoel toe. Zoo is 't ook met Thorbecke. Uw woord dat ik hem ‘veracht’, is te sterk. Ik begrijp niet, hoe Gij onder dat volk kondet wonen. In den Haag liep ik alle dagen met gebalde vuisten, zelfs in den tijd der verloving aan de zijde van mijn meisje. Daarom trokken wij naar Brussel Ik vind wel Thorbecke eene hartelooze, burgermans-natuur, maar ken niemand, die van het hartelooze, burgermansvolk meer gedaan zou krijgen, althans van de Kamer. En ofschoon ook ik de kieswet ellendig vind, geloof ik niet, dat hare hervorming ons iets veel beters zou geven, ten minste niet, dat men U zou kiezen. En zóó lang vind ik het volk zoo naar, dat het er niet veel toe doet, wie aan 't bestuur is. Konden wij een' zuiveren toestand krijgen, al was hij Heemskerk-Lion'sch, des te beter, maar niemand is trouw aan zijne beginselen. Kijk nu weer dat jongste kabinet:
Thorbecke voor de inl. hoofden,
v. Bosse tegen de inl. hoofden, tegen 't batig slot
Blussé voor
Thorb. wou in 1866 van Mijer niets weten, vBosse bleef er 2 jaren meê opgescheept! Akelig!
Vel 11-15 van Uwe Idéen niet ontvangen.
Wat beweging over dien Dibbets, te Amsterdam, in vergelijking met het zwijgen over zoo veel grooter onrecht, door liberalen den Javanen, U, Stieltjes en mij aangedaan!
Niets is vergeeflijker dan dat Gij niets weet van mijne ‘publicisterij’, maar men mocht toch verwachten, dat Gij, die - wat Gij ook zeggen moogt - zoo veel zorg wijdt aan Uwe geschriften, hadt onderzocht, alvorens te verwijten.
De N. Rott. Cr. wil 't doen voorkomen, alsof uwe 1e brochure over vrijen arbeid onopgemerkt was voorbij gegaan. Stieltjes vond ze daarentegen 't beste van al, wat gij hebt voorgebracht.
Ik wist niet, dat gij in Nov. 47 op dat bureau v. Nieuwenh. zaat (hoe puristisch!). Wat afwijkende bestemmingen van de drie personen, die toen in één vertrek waren!
Zoo ik langer leef dan gij (wat ik niet geloof), zal ik u na uw' dood verdedigen met uittreksels van uwe brieven aan mij, zonder toelichting.
Gij laadt dan schijn op u mij voor den gek te houden, als gij zegt, dat ik meer weet dan gij. Hoe ijdel ik ook ben, verdien ik niet compli-