Volledige werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
(1982)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
Inwoners van Neêrl.-Indie!Multatuli zwerft rond, arm en ellendig. Dat groote, veel omvattende genie is gedoemd tot het lijden van diep gebrek. Hij, die zich opofferde voor zoo velen, hij, die de lichtstralen van zijn geest tot ons allen door deed dringen, hij is van alle hulp verstoken. Wie las dit niet in de mail-courant en in den Java-Bode? Wie werd niet door innig medelijden bewogen, bij het vernemen van zooveel wee, te lijden door den man, die wij allen kennen? Niet waar, ieder herinnerde zich de uren, gewijd aan het lezen, overpeinzen en bespreken van zijne Idëen en daden. Wat spraken wij ze dikwijls tegen, de harde woorden, geuit door sommigen, die tegen hem waren! Groote man! wat hebt gij ons geboeid, wat hebt gij véél gedaan, wat hebt gij velen leeren denken. Wat heb ik immer verlangd u, al ware het slechts éénmaal, te mogen ontmoeten, en u mijne hulde te brengen. En lijdt gij thans weder gebrek, gij, die zooveel deed voor millioenen van menschen? Zijt gij thans ziek naar ligchaam en geest? Is dat werkelijk zoo? Maar, mannen, vrouwen, jongelingen, gij allen die eenmaal gevoeld hebt en nog gevoelt, dat die man waarheid sprak, zult gij dit toelaten? Zullen wij het dulden, wij, die met minachting nêerzien op hen, die een don Luis de Camoëns, een Columbus, en zoovele anderen, met gebrek deden strijden en met schande trachtten te beladen? Neen, dat zal niet gebeuren! Jonge ambtenaren van Indie, gij vooral, ondersteunt hem, die uw voorbeeld moge zijn. Doet gij vooral blijken, dat zijne zielvolle woorden invloed hebben op u! Wie zal gehoor geven aan de indrukwekkende stem der feiten? Roode Kruis, schitterende vereeniging, mag ik op u hopen? zult gij eenige pogingen aanwenden? Mogen de gaven als van zelf toevloeijen, zoodra gij, Hoofdkomité van Batavia en andere komité's u bereid hebt verklaard, gelden te ontvangen voor Neêrlands Multatuli!
philadelphus. |
|