bij hem in februari 1867 zijn polemische brochure over Pruisen en Nederland uitgaf.
Multatuli bleef te Mainz omdat hy er eenmaal was, ofschoon hy zich ook daar alleen met de grootste moeite kon staande houden, in een hotel waar hy door oude schuldeischers werd vervolgd. De geheele toestand was zoo ellendig mogelyk. Toch was er één lichtpunt, namelyk dit, dat hy in de laatste maanden, door nood geperst, met overwinning van zyn gevoel, het besluit had gevat om in godsnaam schryver te worden, schryver om den broode. Niet makkelyk was het hem gevallen, thans te willen wat hy zoolang met hoogheid had versmaad, maar als een schipbreukeling had hy gegrepen naar de laatste reddingsplank, en hield hy er aan vast, en putte kracht uit eigen volharding.
Hy was zyn Millioenen-Studiën begonnen te schryven, en wel als feuilleton in het dagblad ‘Het Noorden’, dat in dien tyd onder hoofdredactie van den heer Straatman verscheen. Voor elk feuilleton zou hem f20 worden betaald en het was aanvankelijk zoo geregeld dat zyn vrouw in den Haag die ontvangen zou.
Bovendien had hy aan van Helden geschreven, by wien hy een derden bundel Ideën wilde uitgeven, half tegen betaling, half tegen afdoening van schuld. Ook had de heer Tersteeg, toenmaals hoofdredacteur van het maandschrift ‘Nederland’ Multatuli's medewerking aan dat tydschrift verzocht, en Dekker had daarvoor zyn ‘Divagatiën over zeker soort van Liberalismus’ opgezet.