[26 maart 1870
Brief van Multatuli aan Huisman]
26 maart 1870
Brief van Multatuli aan H.H. Huisman. Dubbel velletje postpapier, waarvan bijna drie bladzijden beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
Weyers: de restaurateur in de Kalverstraat die Multatuli en later Tine crediet had gegeven.
Den Haag 26 Maart 70
Beste Huisman, Ik ben uit de stad geweest. voor zaken, en eerst eergister avend tehuis gekomen. Dat ik eerst vandaag antwoord is door velerlei drukte en zorg.
Myne vrouw had de bokking grootendeels bewaard en ze smaakten my precies als toen ik een kind was, dat wil zeggen zeer lekker. Ik heb er zeven in eens van gegeten. Hartelyk dank. Maar dat is byzaak. De hoofdzaak is dat ik hoop heb op iets zeer goeds. Loopt het weer mis - in godsnaam, ik kan't niet helpen! Maar ik denk over 'n dag of 10, eenig geld los te krygen en dan zal ik U terstond daarvan meedeelen. - 't Is me bitter dat ik tot nog toe zoo weinig voor U deed. Ik heb al den tyd dat ge niets van my hoordet, vreesselyk getobd. Het smart me dat uwe gezondheid in de war is. Met geld kan men daaraan regtstreeks wel niets doen, maar door geld is toch veel te bereiken. Ik heb waarachtig hoop op eenige verbetering in myn toestand en dan zult gy terstond daarin deelen. Dat verzeker ik U. Op 't oogenblik tob ik, en vreet my op van ongeduld maar ik moet wachten.
Neem 't my niet kwalyk, als ik U over tien, twaalf dagen weer te leur stel - stel 14 dagen! Dan is 't myn schuld niet. Dit is zeker dat ik hoop heb, U redelyk goed te helpen in 't financiele, en dan volgt de gezondheid vanzelf.
Antwoord my per ommegaande of het U baat, als ik U crediet bezorg by den restaurateur Weyers? Ik twyfel niet of hy zoude aan myn verzoek om u goed eten te bezorgen voldoen. Maar 't halen? Daar gy ziek zyt en niet zelf kunt komen. Bedenk eens of ge hieraan een mouw kunt passen, dan zal ik aan W. schryven. Ik zit zoo schraal dat ik niet eens geld heb er zelf voor over te komen wat anders het