Een aandoenlijk berigt aangaande een braaf man;
Gisteren ontving ik van mijn ‘broeder in 't lijden’ twee nommers van de Samarangsche Locomotief, en wel van den 5 en 22 December. Aan 't laatstgenoemd nommer ontleen ik het navolgende:
‘Want al loochende men den ellendigen toestand des volks, de feiten spreken, en dat volk zelf begint te klagen op een toon, die ongehoord is in 't lamlendig Nederland.
Feiten? Herhaaldelijk wees ik op de intensief en extensief toenemende armoede, op de duurte der levensmiddelen, op de schrale crimineele statistiek, die ten gevolge der slechte voeding hoe langer hoe meer in 't correctioneele overgaat.
En de toon waarop 't volk regt begint te vragen! Lezer, zie 't Rotterdamsche volksblad. Wees niet te vies van de straattaal die zich daarin nu en dan lucht geeft - wondheelers en wijsgeeren mogen niet vies zijn - en zie eens of gij u niet verplaatst waant in de dagen van Lodewijk xvi?
Niet dat ik oproer verwacht. O neen! De geestkracht tot het nemen van initiatief ontbreekt. Maar wel zou zich de tot het uiterste gesarde menigte aansluiten aan eene Europeesche beweging, indien daartoe van buiten's lands het sein werd gegeven.
Intusschen beijveren zich regeering, stads besturen en regterlijke magt het smeulend vuur aan te blazen met al de kracht, die plompe onwetendheid kan beschikbaar stellen voor het kwade.’
Na dit te hebben voorop gezet, wijdt Multatulli eenige woorden aan de ‘onruststokers’, en deelt dan het aandoenlijk berigt mede, waar ons opschrift naar heenwijst. Ziehier wat hij schrijft:
‘En de hoofdpersoon? Hij is een braaf man. Ik geloof dat weinig nederlandsche burgers zóó geheel ongedeerd de spitsroeden van