verwacht niet anders - stel ik my voor, de zaak van De Vletter te behandelen. Maar vroeger niet!
Want ik wil de verantwoordelykheid niet op my nemen zyne vyanden te verbitteren, en zacht stemmen zou ik die heeren door myn schryven niet.
Ik heb hem hulp toegezegd.
Hoe ik myn woord lossen zal, weet ik nog niet. Wy weten nu eenmaal wat het is, regt te zoeken in 't verrot Nederland. Toch zal ik myn woord houden, schoon 't moeilyk valt, wyl hy een mens is, een reeds bejaard mensch wiens levensjaren geteld zyn, en geen onvergankelyke natie als de Javaansche, die wachten kan, hoe hard dat wachten ook valle.
Ook heb ik hem beloofd zorg te dragen voor zyn huisgezin. Lezers van den Locomotief, helpt my daarin.
Den Haag, 4 November 1869.