[29 oktober 1869
Brief van Multatuli aan Houwink]
29 oktober 1869
Brief van Multatuli aan J. Houwink. Dubbel velletje postpapier waarvan drie bladzijden beschreven. (M.M.)
den Haag Vrydag avend
Waarde Houwink, Gy kunt nagaan hoe Uw heden ontvangen antwoord op myn verzoek my bedroefd heeft.
De geheele zaak is my een raadsel daar ik U immers verzekerde dat ik ruimschoots in staat zoude zyn het geld terug te geven. Dat is de waarheid. Zoodra ik voor eigen rekening schryf, en niet gevild word door een uitgever die mij by stukjes en beetjes met 1/6 van de winst afscheept, kan ik f200 a f300 'smaands verdienen en wel meer.
Is 't dus niet hard dat ik daaraan niet geholpen wordt?
Intusschen is de toestand waarin ik thans verkeer ondragelyk. Uw vriendelyk geschenk van die hazen bezwaarde my, wam waarlijk ik heb moeite gehad om de vracht te betalen! Morgen moet ik om myn gezin eten te geven myn horologie verpanden, en als ik niet geholpen word om voor eigen rekening aan 't werk te komen, zal ik weldra tafels en stoelen moeten verkoopen en op straat staan.
Om dàt te voorkomen, wendde ik my tot U, en nog eens vraag ik - daar 't myn pligt is al het mogelyke te doen - of gy my niet kunt helpen al ware 't dan niet geheel, dan toch met byv f500, of al was 't maar f300. Dan kan ik my een beetje roeren om ook by anderen te gaan, wat my nu in onze zeer gedrukte positie eene onmogelykheid is. Ik kan niet eens naar Rotterdam of Amsterdam reizen, ja zelfs geen brief meer frankeren. De dagen die ik op uw antwoord wachtte, waren bitter. Ik ben dan nu ook te uitgeput om aan lezingen te denken. Ik zou er geen kans toe zien.