Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 24 Augustus.De Augsburger Allgemeine-Zeitung behelst een voor officieus gehouden artikel over de verhouding tusschen de Regering en de verschillende partijen in Beijeren, naar aanleiding van eene circulaire van den prins von Hohenlohe over den uitslag der jongste verkiezingen. De buitenlandsche staatkunde van dien minister zou hierin bestaan: de handhaving der souvereiniteitsregten en der onafhanke- | |
[pagina 598]
| |
lijkheid van Beijeren; het voorbereiden van eene nationale verbindtenis der zuidduitsche Staten met het Noordduitsch-Verbond, en daardoor de vereeniging van Duitschland in den vorm van een Staten-Verbond. De minister von Hohenlohe zou in de verhouding der stemmen in de nieuwe Kamer geene oorzaak kunnen vinden om van dat programma aftezien, want, zoo zegt de genoemde courant, ‘al mogt geene enkele partij zich daarmede geheel en al kunnen vereenigen, in Beijeren is deze staatkunde op dit oogenblik de eenige mogelijke en daarom ook de juiste, omdat geene andere partij eene meerderheid voor zich heeft.’ In de binnenlandsche aangelegenheden, zoo vervolgt de schrijver, doet zich het zonderlinge verschijnsel voor, dat de ultramontaansche partij in sommige opzigten liberaler is dan de Regering, en dat de partij van den vooruitgang zich met hare bitterste tegenstanders dreigt te vereenigen. Vooral geldt dit de kwestie van de afschaffing der indirecte verkiezingen. Het zijn, naar de meening van den schrijver, niet altijd de meest liberale Regeringen, welke in het algemeene stemregt haar heil zoeken, en evenmin de meest liberale bedoelingen, welke men daarmede in het oog heeft. De beijersche Regering zou derhalve mogen onderzoeken, van welken aard dit ultramontaansche liberalismus is, en of het ook soms tot voorwendsel dient, ten einde in troebel water te kunnen visschen. |
|