Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869

[7 juni 1869
Van den Rijn (LVI)]

7 juni 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Maandagsche Haarlemsche Courant, no. 131. (M.M.)

Van den Rijn, 3 Junij.

Volgens Munchener bladen, heeft de beijersche minister van Buitenlandsche Zaken dezer dagen aan de diplomatieke vertegenwoordigers van Beijeren bij de verschillende europesche Hoven eene circulaire gezonden, waarin medegedeeld wordt, dat de beijersche Regering in den uitslag der jongste verkiezingen geene aanleiding heeft gevonden om hare tot dus ver gevolgde buitenlandsche staatkunde te veranderen. Het ministerie zal, zoo zou in die circulaire gezegd worden, ook voortaan trachten, de onafhankelijkheid der Kroon te handhaven, zonder daarbij de taak uit het oog te verliezen om de bestaande scheiding tusschen Noord- en Zuid-Duitschland te doen vervangen door een nationalen band, waardoor - zonder te kort te doen aan het beginsel van gelijkheid van regten van de onderscheidene volksstammen en hunne Vorsten - de magt en het aanzien van het gemeenschappelijk vaderland beveiligd worden tegen aanvallen van vreemden. Wat de binnenlandsche politiek betreft, zou de circulaire berigten, dat langzaam en voorzigtig op den weg der hervormingen zal worden voortgegaan.

[p. 523]

- De badensche minister van Binnenlandsche Zaken heeft in het regeringsblad bekend gemaakt, dat de Groothertog hem gelast had, ter algemeene kennis te brengen, dat hij niet zal voldoen aan het in adressen der zoogenaamde katholieke volkspartij vervatte verzoek om de Stenden-Vergadering te ontbinden en een buitengewonen Landdag bijeenteroepen.