Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 517]
| |
Van den Rijn, 1 Junij.Eenige dagen geleden is te Offenburg, in Baden, eene bijeenkomst gehouden van voorstanders der vrijzinnige rigting op staatkundig en maatschappelijk gebied, en de aanwezigen hebben toen een adres aan den Groothertog vastgesteld, hetwelk in zekeren zin als tegenhanger moet dienen van het bekende programma der ‘katholieke volkspartij’. - De Karlsruher-Zeitung maakt thans een schrijven openbaar van den Groothertog aan den minister van Staat Jolly, waarin dezen wordt opgedragen, den onderteekenaars van het adres den dank van den Groothertog overtebrengen voor de welwillende en krachtdadige ondersteuning, welke zij aan het onverzwakt voortzetten der vrijzinnige en nationale staatkunde van zijne regering hebben toegezegd. De Groothertog eindigt zijnen brief aldus: ‘Ik vestig daarop het vertouwen, dat het door de kracht, die uit eendragt voortkomt, zal gelukken, mijn volk het doel te doen bereiken, hetwelk ik als het schoonste gedeelte van mijne regenten-taak beschouw: een vrij staatkundig leven binnenslands, rustende op de vaste grondslagen van geestelijke beschaving en zedelijken, godsdienstigen ernst, en moedige vastberaden deelneming aan de nationale wedergeboorte van Duitschland.’ - Te Worms is, zoo als bekend is, den laatsten Mei eene bijeenkomst van Protestanten gehouden. In die vergadering is eene motie aangenomen, waarvan in een telegram een uittreksel is medegedeeld. Zij luidt woordelijk als volgt: ‘Wij, de heden te Worms bijeengekomen Protestanten, gevoelen ons in gemoede gedrongen, de vrijheid van overtuiging onzer katholieke mede-christenen, met wie wij in vrede wenschen te leven, volkomen regt latende wedervaren, maar ook in het volle besef der godsdienstige, zedelijke, politieke en maatschappelijke zegeningen der Hervorming, waarover wij ons verheugen, in het openbaar en plegtig te protesteren tegen de in het zoogenaamde Apostolische Schrijven van 13 September 1868 tot ons gerigte uitnoodiging om in den schoot der Roomsch-Katholieke Kerk wedertekeeren. - Steeds gaarne bereid om ons, op de grondslagen van het zuivere Evangelie, met onze katholieke mede-christenen te vereenigen, protesteren wij heden nog met denzelfden nadruk, als 350 jaren geleden Luther te Worms en onze vaderen te Spiers gedaan hebben, tegen elke hierarchische en priesterlijke voogdij, tegen elken dwang van den geest en tegen elke onderdrukking van overtuiging, met name | |
[pagina 518]
| |
tegen de in de pauselijke Encyclica van 8 December 1864 en den daarmede in verband staanden Syllabus verkondigde stellingen, die tot het verderf van den Staat moeten leiden en in strijd zijn met de beschaving. - Aan onze katholieke mede-burgers en mede-christenen reiken wij, hier aan den voet van Luthers gedenkteeken, op de voor ons en hen gemeenschappelijke grondslagen van den christelijken geest, der duitsche gezindheid en der nieuwere beschaving, de broederhand. Wij verwachten daarentegen van hen, dat zij, ter bescherming onzer thans bedreigde hoogste nationale en verstandelijke eigendommen, zich aan ons zullen aansluiten in den strijd tegen den voor ons en hen gemeenschappelijken vijand van den godsdienst-vrede, van de nationale eenheid en van de vrije ontwikkeling van den geest. - Als de voorname oorzaken der godsdienstige verdeeldheid, die wij diep betreuren, wijzen wij op de hierarchische dwalingen, met name op den geest en het werken van de Orde der Jezuiten, die tegen het protestantismus een strijd op leven en dood voert, elke vrijheid van den geest onderdrukt, de moderne beschaving vervalscht en tegenwoordig de Roomsch-Katholieke Kerk beheerscht. - Alleen door een nadrukkelijken tegenstand tegen de sedert 1815 vernieuwde en voortdurend aangroeijende hierarchische aanmatiging, alleen door het wederkeeren tot het zuivere Evangelie en door het erkennen der zegeningen, die de beschaving heeft aangebragt, kan de verdeelde Christenheid den vrede herkrijgen en de welvaart duurzaam bevestigen. - Ten slotte verklaren wij allen het streven naar een hierarchisch gezag der geestelijkheid en eene uitsluitende heerschappij van het dogma in de Protestantsche Kerk voor eene verloochening van den protestantschen geest en voor een brug naar Rome. Overtuigd, dat de laauwheid en de onverschilligheid veler Protestanten de voornaamste steun is der reactionaire partij op kerkelijk gebied en ook in de magtigste duitsche Staten den voornamen hinderpaal voor nationale en kerkelijke hervorming oplevert, doen wij een beroep op al onze geloofsgenooten om te waken, om zich te vereenigen en om krachtig te strijden tegen alle neigingen, die gevaren opleveren voor de vrijheid van den geest en van het geweten.’ |
|