[1 mei 1869
Artikel in De Rotterdamsche Lantaren]
1 mei 1869
De Rotterdamsche Lantaren, Tweede Twaalftal, Nummer 2, blz. 218, publiceert de volgende redactionele bijdrage. (I.I.S.G. Amsterdam; fotokopie M.M.)
De voorliefde voor de republiek heeft zich bij een lid van den nieuwen gemeenteraad te Sevilla op eene wijze geopenbaard, welke misschien eenig in hare soort is. Bij de installatie der nieuwe leden werd het gebruikelijke eedsformulier voorgelezen: luidende: ‘Zweer voor God en uw geweten, dat gij de wetten zult eerbiedigen, welke de natie zich zelve zal geven.’ Hierop antwoordde bedoeld raadslid: ‘Ik zweer het, indien de wetten de republiek invoeren; maar zweer het niet, indien zij ons de monarchie geven.’ Wat met mannen van dien stempel uit te rigten?
N.R.C.
Antwoord: doodschieten is al, wat er op zit voor hem, die niet weet, wat er met mannen van dezen stempel uit te rigten is. Niet waar? Dat was immers tot op heden het oude middel, om op te ruimen alles, wat in strijd kwam met het bestaande of met de geijkte meeningen van enkelen?! Of, vindt men dat wat onmenschelijk en onmaatschappelijk, dan verheffe men zulke mannen zoo hoog, dat zij, ongedeerd, ten nutte van Tijdgenoot en Naneef kunnen werken. Als men een Multatuli Gouverneur-Generaal gemaakt had, zou men de werking