Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 455]
| |
Vrije gedachten over vrije studie.
| |
[pagina 456]
| |
viteit poseert de objectiviteit! - En ik zie eene zee van negaties!... en onder deze verlokt mij het wanstalligste ongeloof! het moet er uit, vrij uit! ik heb vrij gedacht, vrij gestudeerd, ik wil vrij spreken... En de man sprak! Ik heb wel eens gehoord dat om iemand een geheim te ontfutselen, men hem moet boos maken. Fénélon sprak reeds van die manoeuvres in zijne Télémaque. Doch dat gaat altijd niet: soms wil men niet boos worden. - Er is dan nog een ander middel, geheel modern, en dat is zeer eenvoudig: juich een dwazen toe en hij zal onbeschaamd nog meer dwaasheden verkondigen. Toejuiching geeft moed... Multatuli meende bijval te vinden: hij gaat voort en nu komt er licht! Welk licht? Niet het licht der zon: in dit licht is men niet vrij! neen, maar zeker sterrengeflikker, phosphorvlammetjes van het ongeloof! En bij dat licht was het alsof de hoorders met hun verstand op hol waren: ze werden opgewonden(?) en zeiden zoo wat half bedeesd: het is mooi! En nu basta! welligt zijn nog andere vrije gedachten in aantocht... dus tot later! |
|