Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 453]
| |
Multatuli.Verleden Vrijdag heeft Multatuli in de zaal van Concordia eene voordracht over Vrije Studie gehouden. Hij had even zoo goed kunnen zeggen: over onbelemmerden groei. Het was een bont patroon uit de groote staalkaart zijner Ideën, met wat franjes en blinkende gitten tot een avondtooisel bewerkt. De manier waarop hij het bewerkt had was, zoo als men van hem verwachten moet, talentvol en gestofferd met vruchten van kennis. Wat hij echter van het vrij zoogenoemd vrij studeren der ledematen van pasgeboren kinderen zeide, weet ietwat geroetineerde baker, en treffen zijne aardige frasen eerder haar doel in uitzonderingen dan in algemeene misbruiken. Naar wij van kenners vernemen is het los bakeren regel, en vervalt dus de grond van zijn kruistocht met voorlezingen daartegen. En wat is er nu van de verstandskultuur in onze maatschappij? Hiertegen heeft Multatuli vele grieven, die echter alle daarop neerkomen, dat men den mensch niet vrij laat zich zelf denkbeelden en kennis te zoeken, en zonder eene betere methode te formuleeren bepaalde hij zich tot de zeer gemakkelijke taak van gispen, afkeuren en bespotten. Wij gelooven dat er dikwijls veel valt af te keuren op de manier, waarop het kind wordt onderwezen, maar wij zijn ook overtuigd, dat het er nog veel naarder met de jeugd zou uitzien, liet men het aan haar zelve over zich te vormen. Er schieten, in weerwil van het snoeimes toch zoo veel waterlooten op die de vruchtbaarheid belemmeren, dat men waarlijk niet naar meer behoeft te verlangen. En Multatuli, bij al zijne klachten over gebrek aan vrije studie in zijne jeugd, levert ons een bewijs, dat zijn geest bij wat minder vrije studie betere vruchten zou hebben voortgebracht dan die dwaze uitvallen tegen de gronden van orde, en dus tegen de wetten van ontwikkeling, waaraan wij naar de natuur der dingen gebonden zijn. Zeker is het dat vooroordeelen van allerlei aard het streven naar waarheid kunnen belemmeren, en Multatuli is er zelf een sprekend bewijs van. Als hij het bovennatuurlijke eenvoudig lochent en tot zijne ‘buitenissigheden’ brengt, omdat het geen Physica is en men het niet te tasten krijgt, dan is dit een vooroordeel van de bekrompenste soort, hetgeen, als ook wij Darwin's hypothese aanhingen, ons eerder aan zijne afstamming van den struisvogel zou doen gelooven dan aan die van den aap. Multatuli heeft zeker hoogstzeldzame talenten; hij | |
[pagina 454]
| |
zou een genie heeten als hij niet door hoogmoed tot eene principieele misduiding der schepping was geraakt, die zijn verstand benevelt en met de vermenschelijking van het dier op de verdierlijking van den mensch uitloopt. Ieder die zijne Ideën heeft gelezen zal dit duidelijk zijn. De geheele voordracht is in hoofdzaak een geestig schermen met droombeelden, een dol pogen om al het bestaande neer te halen. Wij hebben medelijden met hem die zijne groote gaven zoo misbruikt heeft, dat hij ten einde blind geworden is voor de gevolgen van zijne eigene stellingen. Het zijn liegt niet. Volkomen waar; doch tot het zijn van den mensch behoort in de eerste plaats dat hij aan tijd, ruimte, kracht enz. is gebonden, zoodat hij niet alles overal en ten allen tijde zelf kan beleven en onderzoeken, maar in alles door anderen vooraf moet onderwezen en geleid worden, en dus wel degelijk van allerhande gezach afhankelijk is. Hem blijft slechts over in alle zaken, waarbij eigen onderzoek onmogelijk is, de redelijkheid, dat is de geldigheid van het gezach te toetsen. De bestaande wetten van orde in de natuur willen het zoo en niet anders, en Multatuli moge nu al zich tot beurtschipper op Utopia maken, hij zal het niet veranderen. Beurtschipper zeggen wij, dat is niet juist, want hij zou zich zelfs niet eens aan de beurtorde willen onderwerpen - vrijschipper hadden wij moeten zeggen. Op velen maakte zijn voordracht den indruk van eene tooneelvertooning, waarbij de impresario het best tevreden is als de kas er maar goed bij vaart, onverschillig van welk gehalte het stuk is. Multatuli zag die strijders voor zoogenoemde waarheid ook liefst kontant betaald, en niet met de standbeelden der toekomst. Zeer begrijpelijk, en praktiesch voor hen die hunne wijsheid à f 1. - entrée rondkramen. Te Nijmegen is evenwel de onderneming mislukt, en zijn de onkosten nauwelijks gedekt, zoodat wij zeker niet meer waardig zullen geacht worden in de profaneerende wijsheid van Multatuli meerdere ‘vrije studie’ te maken. |
|