geenszins weg. De debatten waren hevig en leidden tot geen ander resultaat, dan dat men nogmaals eene commissie naar Berlijn zou afvaardigen, en dit in weerwil van de stellige verzekering der thans teruggekeerde leden, dat eene nieuwe poging (men vordert 3 millioen fl.) niet baten zou, en dat het zelfs twijfelachtig was, of eene commissie, met het doen van nieuwe voorstellen belast, ten gehoore zou worden toegelaten. Het verdient opmerking, meent men, dat verreweg het grootste gedeelte der Frankforter burgerij de standvastigheid van het stadsbestuur op geringen prijs stelt, en veel hoogere eischen tracht voltehouden dan die, tot welke de stads-regering, door den nood gedrongen, thans reeds is afgedaald.
- Uit Dresden wordt geklaagd over eene der jongste beschikkingen van het Noordduitsch-Verbond, volgens welke al de militairen vrijgesteld worden van het betalen van directe stedelijke belastingen. Dewijl deze stad slechts weinig indirecte belastingen heeft, en, behalve door een groot garnizoen, door vele gepensioneerde officieren bewoond wordt, schijnt de bedoelde bepaling daar meer dan elders te drukken.
- Men schrijft uit Baden, dat de bewoonsters van een bij Freyburg gelegen, doch door de Regering opgeheven klooster, die weigerden hetzelve te verlaten, door de politie daaruit verdreven zijn. - Aan den wijbisschop Kübel, denzelfde, die dezer dagen voor het gerigt is geroepen wegens het excommuniceren van den burgemeester van Constanz, is door het katholieke Genootschap Constantijn te Neuss, langs telegrafischen weg een gelukwensch aangeboden, waarin hij een ‘belijder’, een nieuwe Clemens Augustus wordt genoemd, en waarin men hem moed en overwinning toewenscht ‘voor den gerigte en in banden’.
- De metselaars- en timmermansknechts in Mecklenburg-Schwerin hebben aan het ministerie van Binnenlandsche Zaken te Berlijn een adres gerigt, waarin zij zich beroepen op de jongste bepalingen van het Noordduitsch-Verbond, over de regten en verpligtingen der werklieden om in het bezit te treden van de daarbij toegezegde regten, waardoor de zeer drukkende bepalingen, welke tot nu toe in het Schwerinsche bestonden, komen te vervallen. De verhouding tot hunne meesters, de leer- en arbeidstijd, het loon, het beheer en de inrigting van ziekenfondsen enz. waren namelijk vroeger geheel en al bij de wet vastgesteld; terwijl voortaan al die zaken zullen afhangen