Er is, sedert myn terugkeer uit Friesland eene verandering met my gebeurd. Ik woon, ik heb een huis, ik heb kasten, een bibliotheek, (ik haal 't woord: soort door, want 't is een ware bibliotheek, - meer dan ik ooit verlangde. Ik had wel twee dagen noodig tot in orde zetten.) Kortom, na 12, 13 jaren zwervers schynt het dat ik tot rust gekomen ben - wat de localiteit betreft. Ja, ik zou U en Uw lieve vrouw en Geert, en Martinus en Dirk en Zouf kunnen logeren! (Dat dan ook, hoop ik, van den zomer het geval zal wezen.)
De aandoening die ik had, toen ik myn koffertje op zolder zette, is niet te beschryven.
Sedert eenige dagen is dat alles voor my in orde gemaakt, door eene welwillendheid, eene opoffering, gelyk men anders slechts in de boeken vindt - maar die my drukt. Dat drukken ligt aan my zelf - ik weet het wel, maar 't is nu eenmaal zoo.
Die heele zaak is er op toegelegd om my in staat te stellen myne vrouw en kinderen by my te kunnen ontvangen, en daartoe is 't niet voldoende dat het huis en de meubels er zyn (dat is, meer dan genoeg, in orde) maar ik moet ook in staat zyn hen 't noodige te geven, zonder dagelyksche afhankelykheid, en daartoe roep ik uwe hulp in.
Sedert 14 dagen weifelde ik gedurig tusschen de meening om door lezingen het zoo ver te brengen dat ik haar 't noodige voor de reis zenden kon, en genoeg over te hebben dat ik altans de eerste zes maanden niet in den brand zat, maar dat zal niet gaan. En - er is haast by dat myne vrouw komt, groote haast.
Ik sla nu de uitlegging waarom daarmee spoed moet gemaakt worden, over. Daar zyn pynlyke punten by, waarvan het vertellen my vermoeit - altans op papier. Wel wil ik U graag daarover mondeling inlichten.
Ik heb sedert 14 dagen daarover veel spanning gehad, zóó dat ik niets heb kunnen uitvoeren. Een mensch is toch een gek wezen: ik verheugde my toen 't vroor, - dat was een excuus, naar 't scheen, om de décisie uittestellen, daar myne vrouw veel geleden heeft, en hare borst aangetast is. Maar dat excuus bestaat nu niet meer, want ‘vrouwendag’ is voorby, en myne moeder zei altyd: na vrouwendag is de kans op winter voorby.
Volgens alle berigten over de kinderen is eene verstandige leiding der studien van Eduard hoognoodig, - en 't schynt de moeite waard te zyn. Hy zelf heeft my reeds geschreven ‘of ik hem wel lyken zou