Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdLetternieuws.Een vrij talrijk publiek was maandag avond jl. in de nieuwe zaal van den heer v.d. Wielen opgekomen, om de letterkundige lezing te hooren van den heer Eduard Douwes Dekker (Multatuli). Algemeen waren de aanwezigen in groote verwachting, waartoe de onmiskenbare talenten van den spreker allen grond gaven. Toch bleef men, over 't geheel, onbevredigd. De heer Dekker gaf een door hem bewerkt, onuitgegeven drama ten beste, waarin een koning en eene koningin de hoofdrol spelen. Wij zullen de eersten zijn om te erkennen, dat het vele schoone gedachten bevat, die, warm en levendig als ze werden voorgedragen, niet nalieten indruk te maken. Ook de litterarische waarde wenschen wij geenszins te verkleinen. Maar van den anderen kant wordt het stuk ontsierd door verscheidene platheden (om het zachtste woord te bezigen) en tevens door schetsen, die wij 't zelfs wagen excentriek te noemen, op het gevaar af, van bij de | |
[pagina 254]
| |
eerste gelegenheid op nieuw van den spreker te moeten vernemen, dat wij genialiteit niet begrijpen en aanzien voor excentriciteit. Wat ons het best van alles beviel, was het slot of eigenlijk des sprekers toespraak tot het publiek, nadat de voordragt van het drama was afgeloopen. Dáárin verkondigde hij inderdaad menige waarheid en sprak hij eene taal, die verheven en schoon mogt worden genoemd. Toch kon dit de ontstemming niet wegnemen, waarin de spreker zijne hoorders den ganschen avond had gebragt door zijne herhaalde uitvallen over inrigting van zaal, catheder enz. - Gaven die hem aanleiding tot aanmerkingen, hij had ze in geen geval bij zijne hoorders mogen brengen, veel minder nog de zaak hen mogen imputeren. Hoe men ook over ‘het publiek’ moge denken, ieder spreker is achting verschuldigd aan zijn auditorium, al bevinden er zich dan ook weinig dames onder. Zijne houding op dezen avond zal er niet toe medewerken om althans het door hem gewenscht grooter aantal dames bij eene volgende lezing te doen opkomen. |
|