[15 november 1868
Brief van Multatuli aan Braunius Oeberius]
*Ongeveer 15 november 1868
Brief van Multatuli, waarschijnlijk aan N. Braunius Oeberius. Fragment in afschrift van onbekende hand. (M.M.)
Dageraad: Multatuli's lezingen vonden plaats in 1864 en 1865; zie V.W. IX, blz. 359, 369, 377, 476, 514 e.a.
Ja, ik kom te Bolsward, met of zonder recette. Dit vooropgezet, wil ik toch eens wat zeggen over geldzaken. Hartelykheid is hoofdzaak. Zoodra ik voel dat ik eenigen welkom ben (allen kan niet) dan vervalt die ellendige byzaak. Doch zie, onlangs te Groningen zynde, ontving ik eene uitnoodiging uit Winschoten. Men verzocht me daar eene lezing te houden doch: ‘de Societeit (waar de zaak zou plaats hebben) was niet bij magte meer dan f50 te betalen.’
Gut, ik spreek of werk zoo graag voor niet, ja, voor niet spreek of werk ik het liefst, maar juist om den heerschenden geest die gaarne ontvangt en ongaarne geeft, stuitte het my dat die Societeit hare sympathie zoo precies wist aftepassen. Verbeelje, als ik nu eens f51 per avond kostte - wat 'n vreesselyk ongeluk voor die sympathiseerende Winschoters.
Van myn standpunt dus vond ik f50 - vyftig gulden te veel - te Amsterdam in 't niet ryke genootschap Dageraad, (niet ver verwarren met het tydschrift) las ik 10-12 maal zonder betaling, en met liefde, waarachtig!
Maar van 't standpunt eener zoo sympathiezieke societeit hinderde my dat taxeren.