Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
Schleiermacher: de invloedrijke theoloog en wijsgeer Friedrich Ernst Daniel Schleiermacher (1768-1834) zag de mens behalve door redelijk denken en zedelijk oordeel ook gekenmerkt door een absoluut afhankelijkheidsgevoel, en achtte dit - meer dan de openbaring - de grondslag van het protestantse christendom. | |
Van den Rijn, 12 November.Op den 9den dezer maand zag men des ochtends vroeg eene zwarte vaan waaijen van den domtoren te Keulen: hetgeen ontegenzeggelijk eene politieke demonstratie ten doel had, in verband met den verjaardag van den dood van Robert Blum, die in de beroeringen van 1848 op dien dag is gefusilleerd. Men was op dien dag sedert jaren aan dusdanige manifestatien gewoon, ofschoon zij zich zelden met zoo veel stoutmoedigheid openbaarden. Men heeft, om die vlag op de zeer gevaarlijke spits vasttehechten, gebruik moeten maken van de omstandigheid, dat de toren onbewoond en bijna ontoegankelijk is. Tegen acht ure werd het treurteeken, op last der politie, verwijderd. - Volgens een berigt in de Hessische Morgen-Zeitung, heeft Prins Wilhelm van Hanau, jongste zoon uit het door den gewezen Keurvorst van Hessen gesloten morganatisch huwelijk, zijnen vader voor het koninklijk appèlhof te Kassel gedaagd, ter voldoening van de hem bij zijn huwelijk toegezegde apanage van 10,000 th. 's jaars. - Men schrijft uit Frankfort: ‘Het verbeurdverklaren van den Beobachter, wegens zekere kritiek van de troonrede, heeft nog latere maatregelen ten gevolge gehad. Des morgens na het inbeslagnemen van de gedrukte exemplaren heeft eene huiszoeking naar het handschrift van het geïncrimineerde artikel plaats gehad. Men heeft velerlei kasten en bewaarplaatsen doen openbreken, zonder evenwel het gezochte te vinden, daar het bedoelde manuscript, naar men verneemt, terstond na het zetten verbrand is. - Men leest in de Kölnische-Zeitung, dat het consistorie der provincie Brandenburg geweigerd heeft, gevolg te geven aan eene uitnoodiging van den magistraat, om den honderdjarigen gedenkdag van Schleiermachers geboorte in de kerken te vieren. Als reden dezer weigering wordt o.a. opgegeven, dat het niet op den weg ligt der kerkelijke autoriteiten om sommige personen (al hadden zij zich dan ook, gelijk van Schleiermacher erkend wordt, op theologisch gebied verdienstelijk gemaakt) als het ware als heiligen voortestellen, en | |
[pagina 219]
| |
eene soort van officiëlen ijk te zetten op de algemeene vereering. Wel kon het (volgens de meening van het consistorie) soms te pas komen, Gods genade te gedenken in het vereeren van sommige uitstekende, doch immer met menschelijke feilen en onvolkomenheden behebte menschen, maar dit mogt niet verder gaan dan tot de kerkhervormers, die de christelijke godsdienst van misbruiken gezuiverd en in het ware licht des Evangelies gesteld hadden. Ten slotte maakt het consistorie de opmerking, dat het iederen geestelijke vrijstaat, op den zondag, die aan de herdenking der afgestorvenen gewijd is, van de groote verdiensten van Schleiermacher melding te maken, en God te danken voor Zijne kracht, die Hij in de zwakheid Zijner schepselen openbaart. |
|