schip, hetwelk regt heeft om de vlag van een der Rijnoever-staten te voeren en dit regt staven kan door het overleggen van een door de bevoegde overheid opgemaakt stuk.’
- In vele Rijnsche bladen wordt medegedeeld, dat het ministerie voornemens is, de betaling te schorsen van de den gewezen Keurvorst van Hessen toegezegde gelden, en wel naar aanleiding van de door dien gewezen Souverein in het leven geroepen agitatie tegen Pruissen. De Kölnische-Zeitung voegt bij dat berigt de opmerking, dat deze maatregel door alle welgezinden met vreugde zal worden begroet, ‘daar het eindelijk tijd wordt, voor goed een einde te maken aan de onbeschaamdheid, waarmede men Pruissens geld durft gebruiken om anti-pruissische bewegingen gaande te houden.’
- Het koninklijk besluit omtrent het regtswezen in de Vorstendommen Waldeck en Pyrmont is dezer dagen publiek geworden. Er zal een Kreisgericht te Arolsen, - er zullen Amtsgerichte te Arolsen, Corbach, Niederwildungen en Pyrmont zijn. Deze regtbanken staan onder het hof van appèl te Cassel, en (als hoogste instantie) onder het opper-appèlhof te Berlijn. Tot het bekleeden der ambten van regter of advocaat zullen de vereischten van kracht zijn, die in het Hessisiche gevorderd worden. Bovendien bevat bedoeld besluit bepalingen aangaande de afdoening van thans aanhangige regtszaken.
- Men schrijft uit Hannover: ‘Men is wel genoodzaakt, achtteslaan op eene verhoogde werkzaamheid der organen, die, zoowel in het binnen- als in het buitenland, zich het omverwerpen der thans bestaande orde van zaken ten doel stellen. Behalve het nieuwe te Leipzig verschijnende blad Germania, onder de redactie van den heer Stubenrauch, vernemen wij, dat thans in diezelfde stad eene in de fransche taal geschreven courant wordt uitgegeven, als welker hoofdredacteur de italiaansche taalmeester Pozzati genoemd wordt. Dat blad, Bulletin International genaamd, overtreft al de bekende duitsche bladen in hevigheid tegen Pruissen, en tracht zijne fransche lezers in den waan te brengen, dat geheel Duitschland met verlangen naar eene interventie van Frankrijk uitziet. Herhaaldelijk wordt in bedoeld Bulletin de naam genoemd van den heer Hessèle, leeraar aan de Polytechnische- en Militaire-school te Leipzig, en in Welfische kringen wordt verzekerd, dat deze geleerde niet vreemd aan de redactie zou zijn. Wij meenen te mogen betwijfelen, dat de saksische Regering zulk herhaald en stelselmatig bestrijden van eene bevriende mogend-