[16 september 1868
Brief van Potgieter aan Busken Huet]
*16 september 1868
Brief van E.J. Potgieter aan Cd. Busken Huet. Fragment. (De volledige briefwisseling van E.J. Potgieter en Cd. Busken Huet, I; Groningen 1972; blz. 479.)
Bij ontvangst dezes zijn, hoop ik, de wolken, wier schaduwen zich thans over ons verbreiden, voor U bereids verdwenen, en verlustigt Gij U in eene aangename werkkring. Blijk ik hierin, en hoezeer wensch ik het, profeet, ach! denk dan eens aan Uwe belofte aan Mevrouw Douwes Dekker. Zij heeft het in dezen zomer, la saison morte à Milan, sober gehad, wonende op de vierde verdieping met een nog altijd wankelende gezondheid. Tegen den winter hoopt zij meer lessen te hebben, haar zoon, 14 jaren, gaat op de latijnsche school en leert chemie, het zal nog wel een paar jaar duren eer hij iets verdient. Haar dochtertje wil artiste worden, op de viool, het meisje schijnt enige qualités de son père te hebben geërfd, j'en ai peur!
In Gods naam geen geniën, zei de jongste van de kinderen van Bakhuizen v.d. Brink.