[3 september 1868
Congresverslag in de N.R.C.]
3 september 1868
Verslag inzake de derde zittingsdag (2 september) van het Tiende Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te 's-Gravenhage. Nieuwe Rotterdamsche Courant, no. 244, Bijvoegsel. Fragment. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Na de toespraak van de heer Drabbe, van Hageveld, die een meer pedagogische dan letterkundige rede had gehouden, en na het dankwoord van de voorzitter was er enige discussie.
De heer Douwes Dekker vroeg achter in de zaal het woord.
De heer Salvador protesteerde, onder het stillend hamerslaan van den voorzitter door, tegen de toejuiching, aan 's voorzitters woord over de vorige redevoering gebragt.
De heer Mioulet beklom nu de tribune, om althans een woord te zeggen tegen hetgeen zoo even ons onderwijs ten laste was gelegd; hij ontkent, dat het onderwijs zoo eenzijdig is, althans dat dit de geest van de wet, of ook de geest der onderwijzers zijn zou. De opvoeding in de school hangt grootendeels af van de onderwijzers; en daarbij, de school is volgens spr. niet de plaats voor opvoeding, die plaats is het huisgezin.
De voorzitter sluit nu de discussien.