[27 maart 1868
Brief van Multatuli aan Hasselman]
27 maart 1868
Brief van Multatuli aan J.J. Hasselman. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 4 beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
sHage 27 Maart 1868
Aan Zyne Excellentie
den Heere J.J. Hasselman
Excellentie!
Ik meen te mogen gelooven dat U welwillend is. Mag ik, daarop vertrouwende, U verzoeken, de zaak waarover ik de eer had gister Uwe Excellentie te spreken, niet in den eersten ministerraad ter tafel te brengen? De heer R. zeide my van morgen, dat die reeds heden zoude gehouden worden. Het zal dus in het belang der zaak zijn, de andere Heeren gunstig te stemmen.
Dat ik dit verzoek doe, is in zooverre malgré moi, want aan den anderen kant heb ik haast, daar ik niet leven kan, en ook de mynen niet, wat hard genoeg is.-
Mag ik hopen dat dit schryven particulier moge worden opgenomen?
Na zeer beleefde groete, heb ik de eer met de meeste hoogachting te zyn,
Uwer Excellentie's Dienstwillige Dienaar
Douwes Dekker
Indien Uwe Excellentie meenen mogt dat eene voorbereiding van de Heeren Heemskerk en Schimmelpenninck, (welke laatste, vry komiek, my nog altyd voor een zeer slecht mensch houdt) onnoodig is - dan beveel ik de zaak in Uwe handen.