Zeg iets van beschaving... men noemt u een dwaas, en antwoordt: vrije arbeid.
Spreek van vooruitgang... van wezenlijken vooruitgang ditmaal... domheid. Men vraagt uwe opinie over 't kultuurstelsel.
Deel iets mede over misbruik van gezag, afpersing, roof en moord:... ei, is 't antwoord, vertel ons iets over vrijen arbeid.
Roep hulp in voor vertrapt menschenregt. Men verstaat die taal niet. Zeg iets over deugd, eergevoel, loijaliteit, waarheid, gezond verstand... alles te vergeefs. Men “doet” niet in die dingen.’
En daarop sluit bl. 25.
‘De ware vraag van dien dag is deze:
Wordt de javaan mishandeld?
Zal hij dat voortdurend verdragen?
Wat moet er gedaan worden om een eind te maken aan die mishandeling?’
(In de citaten hebben wij Douwes Dekker's wijze van onderstreeping gevolgd).
Terwijl men moest spreken over de hoofdzaak: verbetering van het bestuur in Indie, beperking van de willekeur van slechtgezinde ambtenaren, bescherming van ons gezag door bescherming van het leven en de bezittingen der Javanen, gaat men spreken over het al of niet noodzakelijke van hetgeen er zou moeten gebeuren, indien de zedelijkheid verbonden was aan de uitoefening van ons gezag in Indie.
Op bl. 66 zegt Multatuli:
‘'t Is de vraag niet, of de Javaan moet worden uitgezogen door liberale of door behoudende bloedzuigers. De vraag is: of hij moet mishandeld worden, door wie ook? Dat staat duidelijk geschreven in het regeringsreglement, en duidelijker nog, o veel duidelijker! - in 't hart van ieder, die daarin eene betere godsdienst omdraagt, dan er valt van buiten te leeren uit een oud boek.
Zoolang men in uwe Kamers die vraag niet durft te berde te brengen, zoolang daar niet zal opstaan de opregte derde partij, de partij van waarheid, de partij die zonder vasthouden aan kinderachtige stelseltjes, de hóófdzaak behandeld, en aan die hoofdzaak alle bijzaken ongeschikt houdt; zoolang men in die kamer vragen zal: zijt gij behoudend of liberaal, in stede van pligtvervulling