Maar nu willen wij wel eens weten, door wien en waar gezegd is, dat Multatuli wèl een voorstander is van het stelsel van vrijen arbeid? Wij wisten zulks wel beter, sedert wij, eenige jaren geleden eene correspondentie op dat punt met hem gevoerd hebben,
En waar laat zich Multatuli gelden als een voorstander van het cultuurstelsel, als zoodanig?
Wij hebben op onze schrijftafel toevallig voorhanden het werk van Douwes Dekker ‘Over vrijen arbeid in Neêrlands Indië’, met het eigenhandig inschrift op het titelblad: ‘met zeer vriendschappelijke groete van den schrijver.’
Ons exemplaar is van 1866 en een 3e druk. Dit moeten wij er bijvoegen, opdat de lezer niet mistaste, wanneer hij de aanhalingen uit het genoemde werk, welk wij ons veroorloven, wil opslaan, om ze in het verband te lezen.
De schrijver zegt op bl. 34: ‘Laat er een moreel, intégre bestuur heerschen in Indië en in den Haag, betreffende dat heerlijke land, en dan zal het blijken of de Javaan vrijwillig wil arbeiden.’
Op bl. 47: ‘men bestele den javaan niet, men zuige hem niet uit, men vermoorde hem niet, dan zal er, na eenigen tijd, blijken of hij vrijwillig arbeiden wil.’
(De schrijver-zelf heeft deze regelen kapitaal doen drukken.)
Op te vele bladzijden om ze altemaal te noteren, vinden wij kapitaal gedrukt: vrije arbeid is wenschelijk, - maar... die uitdrukking moet men in zijn verband lezen, want, nemen wij de woorden zoo maar klakkeloos over, zonder er op te letten in welken zin,... dan zijn we even oneerlijk als sommige heeren, die ook wel eens citeren.