[10 januari 1868
Rapport van de Minister van Justitie]
10 januari 1868
Rapport van de Minister van Justitie aan de Koning inzake Multatuli's verzoek om gratie. (Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage; fotokopie M.M.) In het Rijksarchief berust ook het ongeveer gelijkluidende concept van dit Rapport. (Fotokopie M.M.)
nagenoeg een jaar: in werkelijkheid ging het om nagenoeg twee jaar.
's Gravenhage, den 10 Januarij 1868.
No 200.
De ondergeteekende heeft de eer Uwe Majesteit hierbij aan te bieden het advies der Arrondissements regtbank te Amsterdam, op het request om gratie van Eduard Douwes Dekker, zich thans ophoudende te Keulen, veroordeeld, bij vonnis der Arrondissements-regtbank te Amsterdam van den 17 Januarij 1866, ter zake van mishandeling tot vijftien dagen eenzame opsluiting, twee geldboeten elk van f 8. -, met subsidiair cellulaire gevangenisstraf van een dag voor elke boete c.c.
Uwe Majesteit zal gelieven te zien, dat de regtbank met den Officier van Justitie van oordeel is, dat, aangezien de requestrant, bij verstek veroordeeld en niet in verzet is gekomen, het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, en dat, uit dien hoofde het verzoek vooralsnog zou behooren buiten aanmerking te blijven.
Wat het gepleegde misdrijf betreft, wordt door den Officier van Justitie vermeld, dat het heeft bestaan in het toebrengen, in eene schouwburgzaal, van een paar klappen aan personen, met welke hij in woordenwisseling was geraakt, terwijl het niet blijkt dat deze zijne handeling, behalve voor hem zelven, eenig nadeelig gevolg heeft gehad.
Het moge nu zijn, dat de redenering waarop de regtbank haar afwijzend advies grondt, uit een regtskundig oogpunt beschouwd zijn waarde heeft, doch wanneer het een verzoek om gratie betreft, kan, naar het eerbiedig oordeel van den ondergeteekende wel in aanmerking komen dat de Suppliant door zich daartoe aan te melden, blijk geeft dat hij zich aan het vonnis onderwerpt en van het middel van verzet afziet.
Wanneer de ondergeteekende nu hierbij overweegt, dat de mishandeling is gepleegd in eene schouwburgzaal van minderen rang, waar, als niet door het beschaafd gedeelte van het publiek bezocht wor-