[9 januari 1868
Rapport van de Procureur-generaal]
9 januari 1868
Rapport van de Procureur-Generaal aan de Minister van Justitie inzake Multatuli's verzoek om gratie. Formulier, deels gedrukt, deels beschreven. (Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Provinciaal Geregtshof
in Noord-Holland.
PARKET van den
Procureur-Generaal.
no 1137/15
Aan den Heer Minister van Justitie.
Amsterdam,
den 9 Januarij 1868.
Met terugzending van het bij apostille van 19 December ll. 3e Afd. no 19. in mijne handen gestelde Request om Gratie van
Eduard Douwes Dekker.
heb ik de eer Uwe Excellentie,
1o te berigten, dat hij bij vonnis der Arrondissements-Regtbank te Amsterdam ddo 17 Januarij 1866, ter zake van het moedwillig toebrengen van slagen aan twee personen, waar door geen ziekte of beletsel van te werken van langer dan 20 dagen is ontstaan, is veroordeeld tot eene eenzame opsluiting van vijftien dagen, twee geldboeten elk van f 8. -, bij wanbetaling éen dag eenzame opsluiting voor elke boete, met de kosten.
2o te doen toekomen,
a. het advies van voornoemde Regtbank, ddo 8 dezer,
strekkende tot het vooralsnog buiten aanmerking laten van het ingediend request, op grond, dat de requestrant bij verstek veroordeeld niet in verzet is gekomen, en alzoo het vonnis niet in kracht van gewijsde is gegaan.
b. het verslag van den Officier van Justitie, ddo 30 December ll., No 2475.
c. de gebruikelijke tabèlle, en
3o aan mijne zijde te adviseren tot afwijzing van het gedaan verzoek.
De Procureur-generaal in Noord-Holland.