Afgescheiden hiervan hoor ik van overal dat men my begint te zoeken. Van Helden kreeg een brief uit Engeland om myn adres. De vertaling in Edinburg gaat voort. Ook verneem ik van Huet dat er in Duitschland iemand met den Havelaar bezig is. Uit Indië (Samarang) kreeg ik gister een brief om medewerking aan een dagblad, in zeer lieve termen. Kortom, alles is in roering, en ik hoop, ik hoop ditmaal goed alles klaar te krygen (d.i. jou en de kinderen by me en hersteld in soliden werkkring.)
Maar lieve, nu moet ik alles met overleg doen, en heb ik aan jou maar één verzoek, dat je wel wordt. Och, dat is me zoo'n bittere gedachte dat je lydt. Al de verdrietige uitdrukkingen in je brief kunnen me minder schelen dan dat je hoest. Al 't andere hoop ik in orde te brengen. Zelfs dat je je moet bekrimpen met geld, drukt me op 't oogenblik niet zoo erg, wyl ik zoo'n hoop heb dat alles zal geredresseerd worden.
Dat R. de zaak nog niet afgedaan heeft wacht op kamer-ontbinding, en dat staat weer in verband met andere dingen. Aardig dat ik van hier uit op die ontbinding aandrong en dat dit nu juist zoo'n twistappel geworden is. De koning weifelt lang. Ik schreef aan R. dat niet alleen dit moest geschieden, maar ook de Grondwet veranderd! Wat vroeger of later moet dat!
Ik heb inderdaad alle hoop op herstel, en dan later zelfs op groote carrière. Nu, dat is nu van myn kamertje in Keulen uit, geen kleinigheid, en ik zou vol moed zyn als jy wel was. Wat R. kan doen doet hy, dat is zeker. 't Is maar jammer dat hy niet te forsch zich op den voorgrond stellen wil. Gister avend zond ik hem 't rekestje voor den koning. Hy had er den minister van justitie al over gesproken. Lief, niet waar, dat hy zelf me een zegeltje zond? Ook zond hy me tweemaal fl. 25. Dat is niet veel zal je zeggen. Ja, maar hy moet me meer geld zenden als ik hier vandaan ga naar den Haag.
Een ding is komiek. Wel driemaal heb ik hem geschreven dat hy ook moet aandringen op m'n herstel als de minister wèl aftreedt, en dan juist om aan Thorbecke, in my, een doorn in 't vleesch natelaten. Daarop antwoordt hy niet. Misschien durft hy niet te schryven. Hy vraagt me zyn brieven te verbranden, schynt dus zeer voorzigtig te zyn, en wacht misschien tot ik in den Haag kom om mondeling alles te regelen.
Verbeelje Huet, die zeer solide vriendschappelyk is, had gehoord