| |
[7 december 1867
Brief van Multatuli aan Huet]
7 december 1867
Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
mobbocratie: heerschappij van het gepeupel; neologisme van eng. mob.
Keulen 7 December 1867
Waarde Heer Huet, Dank voor uwen brief. Ik begryp hoe schryven u verveelt, en hoewel ik gaarne iets van u hoor, doet het my in zekeren zin genoegen, als ge weinig schryft. Alleen drukt my soms de gedachte dat ik zooveel schreef, en dat het lezen u verveelt. Dit laatste voornamelyk wyl alles over my handelt, en er eene groote dosis vriendschappelyke belangstelling noodig is om niet moê te worden. En aan den anderen kant zou ik 't weêr styf vinden, u met medetedeelen wat my wedervaart (of iets er van) daar ge u myner zoo flink hebt aangetrokken. (Ik schryf tegenwoordig bijna onleesbaar. ik ben zenuwachtig & myn vingers zyn styf van kou. neem 't voor lief.) Voor ik verder ga, moet ik u mededeelen dat ik eenige hoop koester (maar dat geschiedde zoo vaak al, en tot nog toe te vergeefs!) op eene verandering in myne omstandigheden, en daarop zal ik terugkomen, na eerst uwen brief te hebben beantwoord.
Ik hoop dat uw onwelzyn niet ernstiger wezen moge, dan nu eenmaal het jaargety medebrengt. Wat blyven er weinig maanden over, waarin men dit niet zeggen kan! 't Is toch eigenlyk onbillyk, dat de ruimte tusschen wieg & graf ons als een compleet leven wordt toe- | |
| |
gerekend! Ik voor my heb niet te klagen, maar - zonderling - ik vrees dat ik tol zal moeten betalen, zoodra ik eenmaal wat minder geagiteerd leef. Behalve myne oogen voel ik my gewoonlyk wel. (Eens vooral, ik heb geen lust om myn zinnen correct te maken. Ik weet wel, byv. dat die laatste niet deugt, gy man van betrekkelyke volkomenheid.) -
Handelen? Die Koningin? - Precies! Zoo'n drama is een praat kollegie, waar wysheid in woorden verkocht wordt. Daarom deugt het ook niet. Waar ik actie wil aanbrengen, word ik gezocht. Ik verklaar me onbekwaam. Ik kan alleen wyshedens verkoopen, en ikzelf roep myn creaturen toe: gut mensen, schei uit, wy weten 't nu al! - Maar ik houd de dictie voor goed.
Hoe dit zy, het ligt daar onàf. Reeds had ik naar Maastricht geschreven om een avond, (waartoe het afgewerkte meer dan voldoende is, ja beter dan een geheel. Ik zou er by verteld hebben, dat en waarom ik 't niet kan afmaken, - bovendien 3 acten voordragen is al zwaar genoeg) - doch zie, ik heb Maastricht afgeschreven, al had ik dan het geld hoognoodig. Ik wacht op iets, en 't mindere moet voor 't meerdere wyken.-
‘Verandering in den toestand myner vrouw?’ Ja, maar een verandering die my met angst vervult, en die, nog meer dan ooit, behoefte doet ontstaan aan haar vertrek van daar. Ware die verandering ten goede geweest, dan hadde ik my gehaast het U medetedeelen. Ze heeft, gedrongen door haar edel hart, om de school (waar zy verdiende: 40 fr. min fr 30 voor nonni!) van décadence te redden, de directie daarvan op zich genomen. Van verbetering harer positie is geen sprake. naar ik uit haar schryven opmaak. Integendeel, juist die zaak is my een spoorslag te meer geweest, om coûte que coûte een eind te maken aan een toestand waarvan ik noodlottige gevolgen vrees. Zy is zwak, spuwt bloed, en heeft behoefte aan rust. Haar heldhaftigheid zal haar dooden. Ik ken haar, en heb nooit, nooit iemand ontmoet, of beschreven gezien die zóó ten allen tyde gereed is zich te offeren. De toestand dier school is verbeterd, niet de hare! - Ik ben bang u te overstelpen met schryvery, anders zou ik U een brief daarover zenden van Mevr. Omboni, en een van haar zelve. Mevr O. schreef my, op háár verzoek: ‘omdat zy van drukte niet wist, waar ze 't eerst helpen zou’...&c. Later echter schreef zy zelve, en bekende dat ze meer haar hart dan haar belang had geraadpleegd. Nu, dit wist
| |
| |
ik al, in weerwil van Mevr. O's brief, die (zeer natuurlyk) de verandering ophemelt. Had ik niet een beetje hoop op verandering myner positie, dan zou ik over de hare radeloos zyn. Juist het berigt daarvan drong my, in weerwil der gevangenis die my in Holland wachtte, naar Maestricht te schryven, om myn degoûtante tournée met dat drama te beginnen. Ik hoop dat het niet noodig zal zyn! Ik wou u graag Mevr O's brief zenden, en de hare, dan zyt ge op de hoogte. - Vertaling van Max Havelaar in 't Duitsch, hier te Keulen! Kyk, dat moet ik, Keulenaar, die opgeschreven sta voor 5 th. 10 Sgr. stadsbelasting, van U, Bloemendaler, hooren! Ik wist van niets. Eens, heel lang geleden, heb ik den hoofdredacteur Kruse een bezoek gebragt. Hy ontving me - hoe zal ik zeggen? Ik beweer menschkunde te hebben, maar bezit volstrekt geen gaaf om een mensch te beoordelen. Menschenkennis heb ik niet. Kruse ontving my vriendelyk, gutmüthig, ‘lief.’ wat wil je meer? Ei, hy ontving me niet als redacteur van de Kölnische Zeitung, niet als een polemische persoonlykheid. Een voorbeeld dat ge, hoop ik, curieus zult vinden. Daar ik proberen wilde hier iets te verdienen verzocht ik hem: ‘in den kring zyner kennissen een avond te arrangeren waarop ik in het fransch iets zou voordragen, (unentgeltlich, natuurlyk) om daarnaar te beoordeelen, of ik hier op die wyze publieke voordragten zou kunnen houden’. (Ik sla nu over waarom ik 't niet in 't duitsch wilde doen). In een zeer beleefd, vriendelyk briefje antwoordde hy my, dat het hem zoo erg speet dat hy en zyn kring geen (of niet genoeg) fransch verstond, om aan myn verzoek te voldoen. Meen niet dat hier in een modestbemanteld refus lag. Neen. Ik bezocht hem daarna in zyn zeer respectabelen huiselyken kring, en hy overlegde in myne tegenwoordigheid, zeer goedmoedig alweer, met zyne vrouw de
bezwaren van myn voorstel. Zy was het volkomen met hem eens, en ik bemerkte duidelyk, dat hy de eenvoudige waarheid gezegd had. Hebt ge nu begrip van zoo'n gebrek aan cosmopolitisme op zyn standpunt? Daarna heb ik met de Kölnische volstrekt geene aanraking gehad, en nu hoor ik van U dat H. Grieben (dien ik by naam ken. Hy maakt vlugge, aardige verzen) den M.H. vertalen wil! En in feuilleton nog al! Dat zou my spyten, en ik begryp niet hoe men die wyze van uitgave kan kiezen voor dàt boek. Als feuilleton zal 't er zot uitzien, dunkt me. Wyn - of azyn, als ge wilt - met theelepeltjes! 't zal ungenieszbar zyn! Maar ik ben een groot schryver - dat 's maar zeker. De
| |
| |
wereld gewaagt er van, en de wereld maakt zich bespottelyk, daar zyzelve het draaiend bewys levert, hoe ik niet schryven kan, zóó dat ik - by benadering zelfs - begrepen word. In Indie vry arbeid - ik heb er niet aan gedacht! In Holland anarchie mobbocratie &c - ik denk er nog minder aan! Al was ik een geboren Jonker, dan kon ik niet meer hekel hebben aan 't plebs, en zelfs aan zekere burgerlykheid. Toch heeft men dit alles uit myn schryven weten te halen. Dit zal dan toch wel een eerst vereischte zyn van een schryver, dat hy verstaanbaar zy, niet waar? Ik zelf heb gezegd: ‘het is een wetgever (Schryver, apostel &c.) niet geoorloofd verkeerd begrepen te worden.’ en daar blyf ik by. Dit zeg ik ook van zoogend genieschap. Wie niet kan dwingen tot erkentenis dat hy een genie is (laat de définitie nu maar dáár) is het niet! &. Doch gy weet dit alles minstens zoo goed als ik.
Uw ‘Idee’: herhaling is een onmisbaar ingredient van elk apostolaat, vind ik puntig, en toch waar. Wèl wist ik het, maar ik had de daarin liggende waarheid alleen aan de bittere zyde bezien, zóó namelyk: dat leugen zich tot waarheid maakt (of als zoodanig weet te doen gelden) door herhaling. Zie myn parabel van Hassan & Aoeled.) De leer dat dan ook iemand die waarheid zoekt, zich die taktiek moet eigen maken, heb ik niet toegepast. Dat is eene fout. Maar... maar... 't is zoo vervelend! En de juistheid van uwe spreuk volkomen toestemmende, moet ik zeggen, dat my waarschynlyk het aanwenden zwaar zou - of zal - vallen. (Zal doelt op de mogelykheid dat ik weer aan 't werk zal komen. Nu ben ik beneveld door bitterheid, en vermoeienis van wachten. Dat 's een arbeid!)
't Zal me benieuwen of Grieben my om noten vraagt, en om de herstelling van de door v.L. eigenmagtig veroorzaakte ik meen die vervloekte puntjes voor namen. Hoe laf, niet waar? Dat heeft veel schade gedaan. Daarin is iets verbloemds, iets vreesachtigs, iets valsch's (daar hebt ge nu eene betrekkelyke volkomenheid van esses en ch's - De wereld gewaagt er van, zei ik, ja! Niet van myne betr. volkomenheden, meen ik, maar van dat boek. Want zie... tusschen Keulen & Parys, daar ligt de weg naar... Edinburg, waar ook een vertaling ter perse ligt, en wel by Edmonstone en Douglas, de uitgevers der N.B. review. Die heeren vraagden my om een ‘preface’ en noten. Noten gaf ik, - Preface niet. Maar ik beloof een epiloog. En ik ben benieuwd hoe dat wezen zal, of ik daarin iets goeds zal kunnen zeggen? Dat
| |
| |
moet nu de Regering weten. C'est à prendre ou à laisser. - Dáárop namelyk berust nu myn hoop, dat ik myn vrouw en kinderen zal terug krygen, en dáárom ben ik wat zenuwachtig! Ik ben er over in onderhandeling, zeer serieux.-
Wel wat sanguinisch - maar toch niet zonder grond - dacht ik voor drie dagen reeds naar den Haag te kunnen gaan. Nu - ze zyn wat langzaam - Ze hebben geen vrouw die bloed spuwt, en rust behoeft - maar de onderhandeling duurt voort, en... ik heb hoop! Wees zoo goed hier over geen woord aan iemand te zeggen. Het moet niet eventeren voor 't klaar is.
Vóór den uitslag schryf ik niets, Noch prefaces, noch refutatien. Zelfs die slechte de Pène (Indépendance van Zondag 8/d.) krygt geen oorveeg, dien ik toch zoo heel gemakkelyk geven kon. Ik wacht! En indien ik klaar kom, maak ik zoo spoedig mogelyk een uitstapje naar Bloemendaal, om U een en ander te vertellen, en U mondeling te danken voor Uw fidelen bystand. Ik hoop myn bulletintje voor den Haarlemmer te mogen aanhouden, al werd ik millionair of zoo iets. Ik heb er zoo'n steun aan gehad! En bovendien, al slaag ik, dan zou ik nog lang vry arm blyven, wyl ik énorm veel heb aftedoen. Doch dat is niets, er zou brood zyn en rust voor de toekomst. Ik heb nu 12 jaar gezworven. O hoe poignant zou 't boek zyn, dat ik daarover zou kunnen schryven, als ik schryver, en 't Publiek zoo'n boek waard was. Ik hoop het niet te proberen.-
Daar hebt ge nu allerlei vertellingen voor Uw ‘vrye uren’ Pleizierig! -
Gy hebt my waarlyk een groot genoegen gedaan met de (in Holland) courageuze erkentenis dat ik scheen te weten wat ik deed. Deze betuiging trof my, en ik hoop uw oordeel eer aantedoen. Juist is het! Ik ben geen dolleman. Myn tegenzin om in revues aan den weg te timmeren (anders dan bitter schryven, kon ik niet!) stond in verband met de mogelykheid om anders, beter uitgerust deel te nemen aan den stryd. Ik beken dat er ¾ toeval meewerkt, want al voorzag ik stoornis in de staatsmachine, ik voorzag niet dat men te s Hage, zoo spoedig en in die mate, behoefte hebben zou aan iets anders dat ik leveren kan, of waartoe ik iets kan bydragen. Dat ‘men’ trachten zal, my zoo goedkoop mogelyk te krygen, met misschien gepremediteerd plan my ter zyde te zetten, zoodra alles weer op de rails is, verwacht ik. Maar dat is niets. Wie dan leeft, moge dan zorgen. Ik heb hun
| |
| |
geschreven, dat myne vrouw lydend is, dat myne kinderen behoefte hebben aan myn opzigt (NB. Niet wat karakter &c. aangaat, maar in verband met onderwys. Hun karakter is goed. Daaraan heb ik niets te doen.) dat ik dus spoed eisch. Als myne vrouw bezwykt, zal 't te laat zyn. Ook geef ik niets toe! Het woordje ‘ik’ wordt tot vervelens toe, gevolgd door: ‘die myn pligt gedaan heb’, soms met tegenstelling van ‘Zy, zy of hy... die hun pligt niet gedaan hebben.’ &c.-
Ik zit al sedert 3 dagen te denken, hoe ik Uw stuk in den Nederland op een gepaste wyze aan den man zou kunnen brengen. Myn exempl. is my te Gent ontfutseld. Maar dat is het ergste niet. Het moest niet naast Mr Gram's snuifdoos gestaan hebben, en het is een groote schade voor my, dat men U geen overdrukken gezonden heeft. Het geheele stuk is voor my van belang, ook zelfs zonder de allerlaatste opmerking. Ik zeg ergens in een brief aan de regering, dat het zoo vreemd is dat men my by voortduring ignoreert, daar toch die verhooging van tractement aan Inl. hoofden... &c. Nu, tot appui daarvan, had ik zoo gaarne uw stuk. Wat zou het kosten, en hoeveel tyd zou het vorderen, die Overdrukken te maken? Apart uitgegeven (Huët over Multatuli) zou het den uitgever dekken in zyn kosten. Daarvan ben ik zeker, al wilde hy het niet erkennen
Wilt ge er eens over denken? Maar (al blyft die uitgave altyd goed en doenlyk) ik heb nu behoefte aan spoed. en dat zal in allen gevalle niet te bewerken zyn.-
Saturdag avend.
Ook ik heb zitten soezen voor den kachel, en me in 't hoofd gehaald dat ik reeds ontelbare malen hoopte, doch altyd te vergeefs! Zal 't weer zoo wezen? Ik meen te bemerken, dat zy niet ongevoelig zyn voor het naschrift in de Schotsche uitgave. Men vraagt me, of ik het kultuurstelsel niet bestryden zal? Ik antwoordde: niet te vatten, hoe zy op dit idee kwamen, daar ik nooit tegen dat stelsel, maar wel tegen leugenachtigen vryen-arbeid heb geschreven, dat het kultuurstelsel een zeer schoone zaak is (een klein Catholicisme, dat ik óók zoo mooi vind) dat ik slechts, binnen den kring myner bevoegdheid, en naar den letter myner instructie, was opgekomen tegen verregaande misbruiken (die echter toevallig noch met vry-arbeid, noch met kultuurstelsel iets te maken hadden) &c.
Ik heb den 26 Novr (of 27) geschreven, wat er naar myn inzien gedaan moest worden - dat deed ik vroeger voor 3, 4 jaar nog eens,
| |
| |
doch toen zonder gevolg. Deze keer, O wonder boven wonder, schynt men notitie van myn schryven genomen te hebben, althans ik kreeg beleefd antwoord. La mouche et le coche? Precies, - of liever: precies niet, want ikzelf haal die fabel aan, en zeg er by: ik ben geen mouche! Komiek he? Ook zeide ik, dat die allusie hier niet paste, wyl er in de fabel spraak was van een wagen die bergöp ging. Maar in weerwil van dat alles, ben ik nog ver van klaar. De onderhandelingen duren voort, en ik zit met smart te wachten, vooral daar ik in allerlei moeielykheden zit. Ik heb die lezing te M. er aan gegeven, en die had ik noodig gehad. Ook wil ik in den Haag geen arrhes vragen, om my niet te binden, en zy van hun kant, kunnen niet begrypen, of denken er niet aan dat men verlegen zit om wat hun nietig moet voorkomen. Wel heb ik geschreven, dat ze, indien ze willen dat ik dáár kom, my geld moeten zenden. En ook dat myn gevangenis vervallen moet. Nu, dat zal wel, denk ik.
Nieuwenhuys ken ik. Hy is een goed mensch. Zeer goed, indedaad. Maar ik ben gebrouilleerd met hem door myn schuld. Een heele historie, die ik U eens vertellen zal als gy niet ‘droog’ zyt. ('t is uw woord.) Een malle valsche schaamte heeft my weerhouden, hem een misverstand optehelderen. Inplaats daarvan, heb ik hem gebrusqueerd.-
Ik wist dat hy bezig was aan de vertaling, doch heb er weinig idee van. Ik zou 't niet kunnen. Hebt ge de kwaadwilligheid opgemerkt van den vertaler uit het Engelsch, in de R. britannique? traduttore, traditore - goed, dat is altyd zoo, maar deze tradideert expres. Zoo'n franschman meent altyd dat men om zyn esprit verlegen is. Zoo had ik een neefje (6, 8 jaar) die in den waan verkeerde, dat het zoo'n faveur was hem z'n broekje vast te knoopen, en hy beloonde jan en alleman met die toezegging - die franschen blyven altyd zulke broekmannetjes. En wàs 't nog maar geest - lieve hemel! -
Wilt ge er goed aan denken, dat alles wat ik U schreef over die Haagsche onderhandeling zeer geheim moet blyven? Ook zonder byzaken, is 't de vraag of ik réusseer, maar als 't opspraak geeft vóór den tyd, slaag ik zeker niet.
Hartelyk met de Uwen gegroet van uw liefhebbenden
Douwes Dekker
hoelaat gaan de couranten by U op de post? thans, saterdag avend, heb ik nog de Courant niet van heden, die gister moet verzonden zyn.
|
|