gy van myn studien zegt. Ik weet dat gy u niet zoudt schuldig maken aan oordeelen - laat staan: veroordeelen - voor ge gehoord hadt. Nu, dat komt dan ook zoo dikwyls niet voor, althans zoo plomp niet als voor vier dagen in Crombrugghe. Maar toch, Profr Vreede's... hoe moet ik zeggen? - onbesuisdheid, staat niet geheel alleen in de geschiedenis der meeningen. Anderen zeggen 't maar niet zoo ronduit, dat ze spreken over dingen die ze niet kennen, en missen dus nog de verligtende omstandigheid der opregtheid.-
Ja, ik wilde gaarne dat Gy iets van my laast. Dat Gy van myn schryvery koopt, mag ik niet vergen, 't is alles zeer duur. Maar dat is myn schuld niet.
Daar ik U zoo goed en vriendelyk vond, sneed het my door de ziel, dat ik gefulmineerd heb op uw woordenboek. Zietge, in oogenblikken van opwekking ben ik verwaand, en meen alles beter te weten, en dan word ik driftig tegen ieder die my (genie, d.i.: een professer zonder tractement) wil vertellen hoe ik spellen moet.
Maar ook in minder verwaande stemming, in ‘heele fatsoenlyke’ buien denk ik over spelling en taal geheel anders dan - byna iedereen Ik heb zoo even (om U genoegen te doen) mens
chkunde geschreven. Wat doen wy met die
staart. Dat men
sj is een Germanisme, een Arabisme, (
) een Sanskritisme (manoesjia) waarmede wy Hollanders niet te maken hebben. En als ik nu en dan avond schryf (twee fouten, naar myn meening, in één woord) dan doe ik 't ook om iemand pleizier te doen. Ik
hoor,
voel en
beredeneer: av
en
t. De Friezen en Engelschen sluiten met een d, met een g, misschien zelfs met een v. (de Duitschers niet. Zij liegen, als ze Gusta
v schrijven, en zeggen Gusta
f) Goed. De Friezen zeggen: het broo
d-is gaar. De Engelschen a ba
d man. Maar ik kan 't niet zeggen zonder kramp in de keel te krygen, en zeg - gelyk alle Hollanders naar ik meen: - ‘het broo-t-is.’ -
Indien Gy een oog slaat op myn schryvery, meen dan om de liefde wil niet, dat ik ooit eenig woord zóó of zóó spel, omdat ik juist die spelling goedkeur. Geenszins. Dat hangt af van stemming, humeur, ja van 't weêr soms. En meermalen helpt me verschil van spelling in 't uitdrukken van een meening, of in 't toelichten daarvan. ‘Ik las gisteren in eene courant, dat het met de Hollandsche kranten-schryvery ellendig gesteld is.’ &c. &c. Ook verwaarloos ik soms een regel van taal of styl uit... verdriet of verstoordheid. 't Is of ik den lezer toeroep: ‘Ik trek voor U myn zwarten rok niet aan. gy hebt