Van den Rijn, 24 Mei.
De Kölnische-Zeitung deelt den tekst van het Londensche tractaat van den 11den Mei in zijn geheel mede. Zij verklaart dien voor authentiek.
In het 5de artikel van dat verdrag, 't welk de slechting der vestingwerken van Luxemburg beveelt, wordt bepaald, dat de daartoe strekkende werkzaamheden verrigt zullen worden met al die verschooning, welke de belangen der stad zullen vorderen. ‘Bovendien (vervolgt het artikel) verbindt de Koning-Groothertog zich, dat de vestingwerken der stad Luxemburg in vervolg van tijd niet weder zullen worden hersteld, en dat geenerlei militaire inrigting in de stad in stand gehouden of gevestigd zal worden.’
Eene bij het tractaat gevoegde verklaring behelst, dat art. 3 (waarbij bepaald wordt, dat, vermits het Groothertogdom voortaan onzijdig zal zijn, het behoud van vestingen op zijn gebied noodeloos en doelloos wordt) geacht moet worden, geene inbreuk te maken op het regt der andere onzijdige mogendheden tot het in stand houden en des noodig verbeteren harer vestingen en andere verweringsmiddelen. Art. 4 bepaalt, dat door den Koning van Pruissen, onmiddelijk na het uitwisselen der ratificatien, een begin zal worden gemaakt met het ontruimen der vesting.
Art. 6 constateert, dat Limburg en Luxemburg losgemaakt zijn uit hun verband met de voormalige duitsche Confederatie, zoodat Limburg voortgaat, een integrerend deel van het Koningrijk der Nederlanden uittemaken.
Over het voldoen der kosten, welke het slechten der vesting Luxemburg veroorzaken zal, wordt in het tractaat gezwegen.
- Den 17den heeft de Koning van Saksen, vergezeld van de Koningin en van Prins en Prinses Albert, een bezoek gebragt aan de nationale tentoonstelling in het nijverheidspaleis te Chemnitz. Voor de koninklijke familie is dat bezoek een ware triomftogt geweest, en de Saksers (zegt een berigtgever) hebben bij die gelegenheid blijkbaar willen toonen, dat hun Vorst, in weerwil van zijne vernedering, of ten gevolge daarvan, hun nog altijd dierbaar is.
- Uit Munchen wordt gemeld, dat Koning Lodewijk I, de grootvader van den Regerenden Koning, uit Rome aldaar aangekomen is. De omgeving van dien Vorst draagt tegenwoordig, naar men zegt, eene geheel en al ultramontaansche kleur.